Onderwijs & opvoeding25 jaar hoornbeeck college

Hoornbeeck College: pionieren in het mbo

Na een moeizame fusie ontstond een bloeiende school. Volgens drie oud-bestuurders van het Hoornbeeck College en de scholen die erin opgingen, is er vooral reden tot dankbaarheid. Dit jaar bestaat de reformatorische mbo-instelling 25 jaar.

L. Vogelaar en Gerard Vroegindeweij
21 June 2022 20:52
Het Hoornbeeck College in Amersfoort. beeld RD, Anton Dommerholt
Het Hoornbeeck College in Amersfoort. beeld RD, Anton Dommerholt

Linksaf, trap op, weer links. Ir. C. (Cor) Kok (87) weet „de oude bestuurskamer” nog blindelings te vinden. „Ik woonde er elke maand een bestuursvergadering bij.”

Een jaar voor het ontstaan van het Hoornbeeck College ging Kok met de vut. P. (Piet) van Hartingsveldt (73) maakte de fusie in 1997 als directeur mee. M. F. (Maarten) van Leeuwen (74) trad drie jaar later aan.

Huidig bestuurder De Potter verwelkomt de drie oudgedienden, die over het ontstaan van zijn school komen praten. „Het was een fusie die door de overheid werd afgedwongen, maar die heel profijtelijk is geweest”, vat Van Hartingsveldt samen.

18361299.JPG
De vroegere bestuurders Van Leeuwen, Kok en Van Hartingsveldt in de oude bestuurskamer van de Amersfoortse vestiging van het Hoornbeeck College. beeld Erik Kottier

Op de knieën

Al eerder waren in de regio Amersfoort drie reformatorische scholen voor middelbaar beroepsonderwijs samengegaan: Sara Nevius, à Brakel en Trigland vormden in 1990 het Saldenuscollege en Kok werd algemeen directeur.

Aan de à Brakel had hij leiding gegeven sinds de oprichting in 1985. „De Heere heeft bij het ontstaan van onze scholen echt wonderen gedaan. Dat moeten we niet vergeten. Achteraf heb ik gezien hoe ervaring en contacten die ik in het hbo had opgedaan, me geholpen hebben toen ik een middelbare technische school moest opstarten. Ik kreeg het vertrouwen van ministerie en inspectie. Toen ze me een zwaar verouderde inventarislijst overhandigden, vroeg ik: „Wilt u dat ik een museum inricht?” Toen kreeg ik de vrije hand om de school naar eigen inzicht vorm te geven. Ook financieel werd er voor ons gezorgd. Van de school in Rotterdam waar ik lesgaf, kreeg ik gratis 37 tekenborden mee, die anders tweedehands 2000 gulden per stuk gekost zouden hebben.”

Een vacature voor een docent elektrotechniek leek onvervulbaar. „Ik heb het voor de Heere neergelegd: Dit is toch niet mijn school? Het is Uw school.” Er belde iemand om informatie. Dat leverde geen sollicitatie op. Een week later belde hij weer: „Ik heb een rare vraag: kunt u me zeggen wat er met die advertentie aan de hand is?” Ik zei: „Die is op de knieën geschreven.” Hij zei: „Dan solliciteer ik. Ik voelde dat er iets mee was.” Zo werd de lege plaats vervuld.”

Spannend debat

De fusie in 1990 bracht drie scholen samen in één gebouw. „Het bleven drie schooltjes, elk met een eigen personeelskamer en een eigen kantine”, zegt Kok. „Die kleinschaligheid heeft voordelen, maar een eenheid werd het niet.”

De overheid wilde verdere schaalvergroting. De Wet educatie beroepsonderwijs (WEB) bedisselde dat het aantal mbo-scholen van zo’n 1000 naar minder dan 100 moest door de vorming van regionale opleidingencentra (roc’s) met minimaal 5000 studenten. Kok maakte een prognose van het aantal leerlingen van een reformatorisch roc. „Ik heb daarin aangetoond dat er een landelijk dekkend netwerk van reformatorisch middelbaar beroepsonderwijs mogelijk was door bij elke vo-school een dependance van het Saldenuscollege te plaatsen. Mijn voorstel was om met deze gegevens naar het ministerie te gaan om aan te tonen dat wij levensvatbaar waren. Daar is echter geen gevolg aan gegeven.”

Het moest er echter toch van komen. En het mocht ook: na een spannend Kamerdebat (zie kader ”Tweede Kamer grijpt in”) kreeg zowel het reformatorisch als het vrijgemaakt gereformeerde volksdeel permissie een landelijk roc te vormen. Precies zoals Kok eerder in zijn rapport voorstelde. Hij zat tijdens het debat op de publieke tribune. „Bijna met tranen in de ogen.”

18361301.JPG
beeld Erik Kottier

Ongelijkwaardig

En toen kwam de fusie. „Het was een proces, hoor. Sjongejonge”, zegt Van Hartingsveldt. Hij was directeur van de Plancius sinds de stichting van de school in 1984. Eerst van het vmbo, vanaf 1991 van de gelijknamige mbo-school die toen ontstond.

Die moest zes jaar later dus samengaan met de Saldenus. Beide besturen ontmoetten elkaar meermalen in het Vianense Rabobankkantoor van L. A. Wijnmaalen, bestuurslid in Amersfoort. Van Hartingsveldt zat erbij. „Spannende gesprekken, waarbij mensen de hakken in het zand zetten. Bij uitspraken van mijn eigen bestuursleden dacht ik meermalen: O nee, zeg dat nou toch niet; dat is niet handig.”

Van gelijkwaardigheid was geen sprake. „De Plancius had slechts een derde van de omvang van het Saldenus”, zegt Van Hartingsveldt. „Dan krijg je een verhouding als: Albert Heijn neemt de kruidenier over. Er waren cultuurverschillen tussen beide scholen en het benoemings- en toelatingsbeleid was niet helemaal hetzelfde. Het Amersfoortse bestuur was bevreesd voor identiteitsverlies en wilde geen bestuursleden uit Rotterdam in zijn midden opnemen. Die kregen uiteindelijk wel een plaats in de mbo-commissie die de bestuurszaken van het Hoornbeeck regelde.”

Van Hartingsveldt werd lid van de centrale directie, later locatiedirecteur in Rotterdam, vervolgens landelijk directeur van de sector economie.

Samengegroeid

Na enkele moeizame beginjaren kwam de gang erin. „De omslag kwam toen Van Leeuwen in 2000 werd gevraagd voorzitter van de centrale directie te worden”, zegt Van Hartingsveldt. „Daarna ontstond ook binnen de schoolleiding een wij-gevoel. Onderling hebben we ook gewoon heel veel plezier gehad.”

„Op het grondvlak ging het al eerder goed”, relativeert Van Leeuwen. „Maar binnen de schoolleiding was er onvoldoende onderling vertrouwen. Ik heb er de nadruk op gelegd dat het een voorrecht is dat we als laatste school van een richting mochten blijven bestaan. Dat maakte ons verantwoordelijk.

We kozen drie speerpunten: kwaliteit leveren, het onderwijs vernieuwen en de identiteit als een rode draad door alles heen. Onderwijsdagen brachten de docenten van de verschillende locaties bijeen. Deze aanpak heeft motiverend gewerkt. Toen de inspectie ons een heel goede beoordeling gaf, hebben we alle personeelsleden op gebak getrakteerd. Sinds 2009 is het Hoornbeeck het beste roc van Nederland.”

De scholen groeiden samen. „Elke locatie heeft haar eigen kleur en achterban, maar er is een gemeenschappelijk Hoornbeeckgevoel”, zegt huidig bestuurder De Potter. „Het is ook een voorrecht dat we meestal geen moeite hebben vacatures te vervullen. Dat is in het voortgezet onderwijs wel anders.”

Het Hoornbeeck College richt zich op de vorming van studenten. „Naast de ontwikkeling van kennis en vaardigheden kwam er meer aandacht voor het bijbrengen van competenties die aansluiten bij de veranderende beroepspraktijk”, zegt Van Leeuwen. „We verbeterden ook de samenwerking met de middelbare scholen en het hbo. De overheid gaf ons steeds meer ruimte het onderwijs zelf in te richten.”

18361303.JPG
De vestiging in Kampen. beeld RD, Anton Dommerholt

Pionieren

Er kwam een vierde speerpunt: iets betekenen voor de regio rond de school. „We zijn gaan decentraliseren. De Plancius had al een locatie in Goes. In 2001 kwam Kampen erbij, in 2004 Apeldoorn en in 2015 –drie jaar na mijn pensionering– Gouda. Dat gaf binnen de school een geweldige stimulans. Docenten gaven hun positie op om op een nieuwe locatie te gaan pionieren.”

En dat onder omstandigheden die niet altijd ideaal waren. „Bij de fusie legde de overheid ons op dat Amersfoort en Rotterdam wel opleidingen van elkaar mochten kopiëren, maar dat we ons aanbod niet mochten uitbreiden. Dat had een bedoeling: de verwachting was dat ons studentenaantal hierdoor klein zou blijven en dat we het niet zouden volhouden. Na enkele jaren is die beperking geruisloos verdwenen. We startten nieuwe opleidingen en de school groeide enorm. De bekostiging was echter gebaseerd op het studentenaantal van twee jaar eerder. Daardoor kwamen we structureel geld tekort. In 2004 hadden we voor 20 procent van de studenten geen financiering. Er ontbrak toen bijna 3,5 miljoen euro. In vijf jaar tijd zou dat oplopen tot 16 miljoen.”

De groei beperken was geen optie. „Er was grote behoefte aan opleidingen van eigen signatuur. We wilden zo min mogelijk jongeren en hun ouders teleurstellen.”

Een steunstichting zamelde 600.000 euro in. „Mede omdat we duidelijk steun van onze achterban hadden, verstrekte de Rabobank ons een lening met een maximumkrediet van 20 miljoen. We moesten zelf huisvesting financieren. Toen de locatie Kampen begon 
–op de bovenverdieping van een oud gebouw– hielpen ouders de lokalen in te richten en kwam een jeugdvereniging schilderen. Het werd een heel bijzondere openingsbijeenkomst. Op zulke momenten besef je het voorrecht dat de Heere ons dit onderwijs schenkt. Wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen?”

„Terugzien in dankbaarheid”, vat Van Hartingsveldt samen. „We moeten zuinig op onze scholen zijn”, zegt Kok. „Laten we waakzaam zijn dat de identiteit niet verwatert.”

Dit is het eerste artikel over het 25-jarig bestaan van het Hoornbeeck College. Op 15 september is er een jubileumdag, met ’s avonds een samenkomst in de Amersfoortse Joriskerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer