Tijdens de bidstond voor de synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) stond ds. A. van Voorden uit Leerdam stil bij de tekst uit Jesaja 42: 3a: „Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken.”
Het thema van de preek was: ”De trouwe zorg van de Knecht des Vaders” met als aandachtspunten: ”voor het gekrookte riet” en ”Hij zal het niet verbreken”.
In het kerkgebouw De Hoeksteen in Barneveld noemde de predikant het een groot wonder dat er ondanks het coronavirus en de oorlog in Oekraïne nog een bidstond gehouden mag worden. „Verstaan wij ook waarom deze dingen over ons komen? Zien we oorzaken bij onszelf? Persoonlijk, kerkelijk en landelijk? Als we daar een indruk van hebben dan worden we een gekrookte, een gekreukte riet. Wat ligt er dan veel in deze tekst opgesloten wat tot troost mag zijn.”
De predikant legde uit wat het is als een mens gekrookt of geknakt wordt. „Van onszelf zijn we een rietpluim die recht overeind staat. We denken alles in de hand te hebben. Arm Nederland dat helemaal uitgaat van de maakbaarheid van het leven. Door het coronavirus is dat wel ondersteboven gegaan.” Ook in geestelijk opzicht denkt de mens God niet nodig te hebben. „Wat er ook gebeurt, ik knak niet. Ik blijf vechten om God uit handen te blijven. Maar die oude mens zal de doodsteek moeten krijgen, zo’n knak waardoor de mens wel moet buigen. Een kerkelijk iemand kan wel eens een klop op zijn geweten krijgen, maar er is meer voor nodig. Er moet een staatsverwisseling plaatshebben. ”
Die verandering in iemands staat, is nu alleen mogelijk omdat Christus ook een gekrookte Riet heeft willen worden. „In de hof van Getsémané kroop Hij als een worm en geen man. En aan het vloekhout des kruises het hoofd buigende, gaf den geest. Door Zijn dood heeft Hij de dood verslonden. Wat zijn de mensen gelukkig die hier iets van mogen kennen.”
De predikant wees zijn hoorders er op dat God kruizen en drukwegen gebruikt om de hoogmoed van Zijn volk iedere keer weer de kop in te drukken. Zelfs na ontvangen genade hebben ze het iedere keer weer nodig om geknakt te worden. „Want die oude mens blijft, het is een blok aan je been. Als Jezus niet Zelf zorg droeg voor Zijn eigen werk, kwam er niets van terecht. Pas met de laatste snik, word ik verlost van mijn eigen ik.”
De predikant gaf als voorbeeld een bezoek dat hij ooit bracht aan ouderling Johannes Butijn in Krabbendijke. „Ik was gewaarschuwd dat hij scherp kon zijn. Hij zou alles afsnijden wat niet in Christus was. Maar toen ik binnen kwam, zat hij met een theedoek voor zijn gezicht te klagen over zijn zonde. Het was zo’n treurend rietpluimpje die de Knecht des Vader zo miste. „Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsbederf.” Zijn er nog zulke missende mensen in de kerk?”
De predikant noemde het bij zijn tweede punt ”Hij zal het niet verbreken” een wonder als het een keertje anders mag worden. „Als nu Vader in Christus Zijn liefde schenkt, dan mag die nieuwe mens een ogenblikje opspringen. Als die liefde een ogenblik het hart mag doortintelen, dan ligt al het andere er onder. „Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u.” Wat een lieve Heere toch. Zou Hij het zeggen en niet doen?”
Over de synode die woensdag gehouden wordt, zei ds. Van Voorden: „Er zullen rapporten en cijfers besproken worden. Maar is er dan niet meer te vertellen? Ja, over de voortgang van het werk des Heeren. Het mag er nog zijn.”