PARIJS - „Ik bèn geen voorstander van het wettelijk toestaan van euthanasie.” De Zwitserse parlementariër Dick Marty verheft zijn stem en kijkt zijn Italiaanse collega Patrizia Paoletti dringend aan. „Het gaat er mij alleen om clandestiene euthanasie te bestrijden.”
Maar het gaat inmiddels niet meer over euthanasie, maar over palliatieve zorg, zei rapporteur Marty vrijdag in een toelichting op zijn vernieuwde voorstel. Vorig jaar september verscheen zijn eerste voorstel, waarin de Nederlandse en Belgische wetgeving als voorbeelden werden neergezet. Zonder het verbod op het doden van mensen in de mensenrechtenverdragen te overtreden hadden deze landen euthanasie uit het duister gehaald. Transparantie werd het kernwoord.
Maar in 43 van de 45 lidstaten van de Raad van Europa is euthanasie nog altijd verboden. Vooral parlementariërs uit sterk rooms-katholieke landen -zoals Polen en Italië- zagen de oplossing niet in het (onder strikte voorwaarden) legaliseren van euthanasie. Ook de Duitsers vertrouwden het niet.
Binnen de commissie kreeg Marty uiteindelijk wel een meerderheid voor zijn voorstel. Maar de parlementaire assemblee rekende er in juni mee af. En dus moest Marty met iets nieuws komen.
Binnen zijn nieuwe ontwerpresolutie wordt nog wel verwezen naar Nederland en België. Maar de titel van het stuk is nu ”Ondersteuning voor patiënten bij het levenseinde”. Wat de parlementaire vergadering vindt, blijkt pas in april.
Niet alle tegenstanders van euthanasie waren vrijdag echter tevreden. De tendens van Marty’s argumentatie leidt vroeg of laat volgens hen vanzelfsprekend tot een pleidooi voor euthanasie. Hij verwijst immers naar de publieke opinie in vele landen die levensbeëindigend handelen steunt, wetenschappelijke studies die zeggen dat euthanasie overal voorkomt en naar debatten in landen als Luxemburg, Frankrijk en Groot-Brittannië.
De Italiaanse politica Patrizia Paoletti kwam daarom vrijdag met een amendement op de tekst van Marty. De ontwerpresolutie moest oproepen àlle euthanasie te voorkomen, in plaats van alleen te waarschuwen tegen „geheimzinnigheid vanwege juridische onzekerheden of verouderde regels.”
En in dat voorstel proefde Marty weer het wantrouwen. „Ondanks het verbod in 43 landen komt levensbeëindigend handelen op veel grotere schaal voor dan we denken. Onze taak als wetgevers en hoeders van de mensenrechten is te voorkomen dat er een juridisch vacuüm ontstaat”, zo antwoordt de Zwitser zijn Italiaanse collega in haar eigen taal.
Na afloop van de bijeenkomst toonde Marty zich tevreden over de uitkomst van de stemming. „Ik geloof werkelijk dat er draagvlak voor mijn benadering bestaat. Ik kan echter niet verdragen dat er een groep blijft die gewoon de blote feiten niet aanvaardt. Wetenschappelijke studies tonen aan dat er een groot grijs gebied is. Dat ik daar aandacht voor vraag, betekent nog niet dat ik voor het legaliseren van euthanasie ben.”
Anderzijds is de protestantse liberaal „ervan overtuigd” dat de Nederlandse en Belgische wetgeving niet strijdt met het verbod op het actief doden in het Europees Mensenrechtenverdrag. „Maar daarover zal altijd wel verschil van mening blijven.”
Het Nederlandse CDA-Eerste-Kamerlid mevrouw Bemelmans steunde vrijdag de ontwerpresolutie van Marty, hoewel ze bleef twijfelen. „Het nieuwe stuk van Marty is veel evenwichtiger dan het eerste. We hebben dus al veel bereikt. Deze ontwerpresolutie roept ook op tot een objectieve, dus kritische analyse van de Nederlandse wet. Dan komt vanzelf aan de orde dat artsen de helft van de gevallen niet melden.”
Marty vond uiteindelijk zijn nieuwe voorstel ook beter dan het eerste. „Dit heb ik dan ook helemaal zelf geschreven.”