„Godsdienstvrijheid vormt grondslag voor mensenrechten”
Geeft de vrijheid van godsdienst bijzondere voorrechten aan gelovigen en religieuze gemeenschappen? Is die vrijheid niet achterhaald? Die vragen stonden vrijdag centraal tijdens een symposium over ”Godsdienstvrijheid” in Utrecht.
Het symposium is georganiseerd door de Vrije Universiteit, de Radboud Universiteit en Tilburg University. Het vindt plaats in het audiotorium van het Rudolf Magnusgebouw in Utrecht.
Aanleiding voor het symposium is de actualiteit, zichtbaar geworden tijdens de coronapandemie. Kort samengevat: waarom waren theaters gesloten en kerken geopend? Het symposium vindt plaats op de dag dat de Duitse ds. Olaf Latzel wordt vrijgesproken van opruiing. Het thema is daarmee uiterst actueel. Dat blijkt ook uit het aantal aanmeldingen: ruim zestig deelnemers. Dat is meer dan de organisatie verwacht had.
Verankerd
Dr. mr. A. P. H. Meijers, rooms-katholiek theoloog van de faculteit katholieke theologie van de Tilburg University trapt deze dag af. Hij verhaalt hoe de rooms-katholieke kerk van tegenstander van vrijheid van godsdienst juist een voorstander werd. Meijers: „De negentiende eeuw was maatschappelijk gezien een periode van welvaart en een periode waarin de godsdienstvrijheid in de grondwet verankerd werd. In Frankrijk had het liberalisme een sterk anti-kerkelijk karakter. De pausen wisten er wel raad mee, ze verzetten zich daartegen. Daardoor heeft de Rooms-Katholieke Kerk zichzelf in de knoop gelegd wat betreft vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid.”
In 1963 vindt het Tweede Vaticaans Concilie plaats, zo schetst hij. De Rooms-Katholieke Kerk (RKK) ontwikkelt zich vanaf dat moment sterk als protagonist, voorstander van godsdienstvrijheid. De ontwikkeling komt enerzijds door de groei van de kerk in de Verenigde Staten. Anderzijds is er de ontwikkeling van de rooms-katholieke sociale leer waarbij de kerk veel positiever tegenover de mensenrechten in de samenleving komt te staan. Het mondt uit in een verklaring over de godsdienstvrijheid op het concilie: „Deze Vaticaanse kerkvergadering verklaart dat de menselijke persoon recht heeft op godsdienstvrijheid.”
Gemeengoed
Tweede spreker van de morgen is prof. dr. B. P. Vermeulen, hoogleraar aan de Radboud Universiteit en lid van de Raad van State. Hij gaat in op het feit dat religie, godsdienst een voorrecht of privilege geniet wat in deze tijd mogelijk niet gerechtvaardigd zou zijn. Deze opvatting wordt steeds meer gemeengoed, constateert hij. De vrijheid van godsdienst zou religie bevoordelen. Maar dat is niet waar, stelt Vermeulen. „Uit artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens blijkt dat gewetens- en godsdienstvrijheid historisch gezien de grondslag voor het idee van de mensenrechten vormen. De mensenrechten hebben derhalve theonome wortels: in zijn geweten overstijgt de mens de wereldlijke sfeer, reikt hij naar God.”
Ook is het onmogelijk dat andere grondrecht de vrijheid van godsdienst zouden kunnen overnemen, betoogt Vermeulen „Godsdienst heeft een eigenstandige status, los van en naast meningsuiting, vereniging, vergadering, betoging. Wat te denken van ritueel slachten, voedingsvoorschriften, hoofddoekje, geen hand geven, jongensbesnijdenis et cetera.”
Laatste spreker van de morgen is dr. M. D. C. van der Tol, onderzoeker aan de Blavatnik School of Government in Oxford (Verenigd Koninkrijk). Zij reflecteert op de beide lezingen en geeft vast een paar voorzetten voor de groepsdiscussie die zal volgen. Er is een spanningsveld tussen vrijheid en gelijkheid, ziet Van der Tol.
Er is een pijnpunt: het recht om niet gediscrimineerd te worden tegenover de vrijheid van godsdienst en geweten. Tijdens de lockdown waren de theaters gesloten. Kerken hebben hun eigen koers gevaren bij het toelaten van – soms veel– kerkgangers. Zouden zij misschien meer intelligent gebruik hebben kunnen maken van een recht wat je hebt, vraagt Van der Tol zich hardop af.
Spaghettimonster
De groepsdiscussie, onder leiding van de dagvoorzitter prof. mr. J. L. W. Broeksteeg, universitair hoofddocent staatsrecht aan de Radboud Universiteit, gaat over actuele thema’s als de Kerk van het Vliegende Spaghettimonster, waarover de Raad van State in 2018 besloot dat het ”pastafarisme” geen godsdienst is. Ook is er aandacht voor de enkele feitconstructie die in 2015 uit de Algemene wet gelijke behandeling verdween –waardoor een christelijke school leraren niet mag weigeren of ontslaan vanwege het enkele feit dat hij of zij homoseksueel is– en over de gevolgen die deze uitspraken hebben voor het de vrijheid van godsdienst.
Het middagprogramma bestaat uit workshops waar onder meer prof. dr. S. C. van Bijsterveld spreekt over ”Religiositeit in de openbare ruimte” en mr. dr. A. Vleugel over religieuze gemeenschappen tijdens de coronapandemie.