Moeten de contacten met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) worden afgeschaald of niet? Die vraag kwam meerdere keren langs op de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), dinsdag in Nunspeet.
De landelijke vergadering van de CGK nam op 22 april het besluit dat vrouwen geen diaken, ouderling of predikant mogen zijn. Die uitspraak heeft gevolgen voor onder meer gemeenten die plaatselijk samenwerken met vrijgemaakt gereformeerden of Nederlands gereformeerden. De GKV en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK), die volgend jaar willen fuseren, kennen wel de vrouw in het ambt.
Deze samenwerkingsgemeenten verkeren in een „zeer moeilijke situatie”, vindt een commissie die een rapport over eenheid opstelde. „Anderzijds hebben we zorg over die gemeenten die andere wegen gaan dan de synode heeft gewezen, en waarvan soms al duidelijk is geworden dat men daar ook na de besluiten van 22 april in wil volharden.”
Ds. W. L. van der Staaij (Den Haag-Scheveningen) deelde die zorg. Hij verwees naar een recente kanselboodschap van de cgk in Zwolle. Deze gemeente, die tegen de afspraken in vrouwen in het ambt heeft bevestigd, gaf aan daarmee door te zullen gaan.
Ds. Van der Staaij noemde dat „onbroederlijk en onkerkordelijk” en vroeg of het moderamen van de synode met de kerkenraad van de cgk in Zwolle in gesprek is gegaan. Ds. S. P. Roosendaal (Lelystad) zei namens het synodebestuur dat er geen gesprek is geweest. Hij begreep de zorg, maar het onderwerp ”vrouw in het ambt” ligt nu bij de classes. Een taakgroep gaat met de gemeenten in gesprek.
Spijt
De commissie stelt de CGK-synode voor „haar oprechte spijt te betuigen” over het in de achterliggende jaren gevoerde „tweesporenbeleid” in de kerkelijke samenwerking, waarbij „weliswaar op landelijke samenwerking met GKV en NGK een rem is gezet, maar waarbij intussen plaatselijke samenwerking voluit is gestimuleerd en gefaciliteerd.”
Ds. D. J. T. Hoogenboom (Utrecht-West) vindt dat woord „spijt” te vlak, zo zei hij dinsdag. Hij spreekt liever van „berouw.”
Ds. P. D. J. Buijs gaf aan dat spijtbetuiging over het tweesporenbeleid niet nodig is. Dat zou volgens de predikant uit Nunspeet een „te snelle en gemakkelijk manier van beredeneren vanuit het heden” zijn. „En aan welk adres zouden we spijt moeten betuigen?” De twee sporen in het verleden hebben wel „onbedoeld tot verwarring geleid”, aldus ds. Buijs.
Ds. J. G. Schenau (Nunspeet) stelde voor uit te spreken dat het „te betreuren” is dat de dilemma’s die samenwerkingsgemeenten ervaren „op zijn minst” voor een deel zijn vergroot door de „toenemende spanning in het jarenlange tweesporenbeleid van landelijk samenspreken en plaatselijk samenwerken en zo mogelijk samenleven.” Verder past „ín verootmoediging grote dankbaarheid” over „wat in veel plaatselijk zoeken en vinden van kerkelijke eenheid aan zegen en vreugde is ontvangen.”
Bijlage 8
De CGK hebben verschillende regelingen om de plaatselijke samenwerking goed vorm te geven, bijvoorbeeld wat betreft kanselruil. Voor de samenwerking met de GKV geldt bijlage 8 van de kerkorde; voor de NGK zou bijlage 8a worden herschreven, maar dat is nog niet gebeurd. Voor de samenwerking met dat kerkverband geldt dat het „aangaan of intensiveren van plaatselijke samenwerking alleen mogelijk is met gemeenten waar geen vrouwelijke ambtsdragers dienen, waar geen kinderen aan het heilig avondmaal worden toegelaten en waar de visie op en de wijze van omgaan met homoseksualiteit strookt met de uitspraken van onze generale synode.”
De commissie stelt de synode voor deze bijlage 8a voor de GKV en de NGK te laten gelden. Daarop kwam kritiek van synodeleden, die niets in een „afschaling” zien. Ds. N. C. Smits (Purmerend) wees op de „enorme consequenties” daarvan. Er zouden volgens hem geen nieuwe samenwerkingsgemeenten meer bij kunnen komen; de bestaande moeten „in feite ontbonden” worden. „Afschaling” van de contacten met de GKV, zei ds. Smits, betekent ook „afschaling van het vertrouwen in degenen in de CGK die voor vrouwelijke ambtsdragers zijn.”
Rapporteur ds. A. van der Zwan (Dordrecht-Centrum) zei dat de huidige samenwerkingsgemeenten van bijvoorbeeld christelijke gereformeerden en vrijgemaakt gereformeerden niet hoeven „af te schalen.” Alle gemeenten dienen zich wel aan de afspraken te houden.
Ds. D. Dunsbergen vertelde dat zeven christelijke gereformeerde, vrijgemaakt gereformeerde en Nederlands gereformeerde kerken in Enschede samenwerken. Vier kerken hebben vrouwelijke ambtsdragers, en soms gaat ds. Dunsbergen voor in een gezamenlijke dienst. „Dan kan het zomaar gebeuren dat er een vrouwelijke ouderling is. Als ik het rapport van de commissie goed lees, ben ik schorsingswaardig, omdat ik me niet houd aan de besluiten van de synode. Alles dichttimmeren, dat is toch niet de kerk die we belijden: één, heilig en katholiek?”
Adviseur prof. dr. H. G. L. Peels noemde de besprekingen over eenheid „een moeizaam verhaal.” Hij mist het „hartzeer” van Paulus en de „hartstocht” die uit Johannes 17 spreekt – het hoofdstuk waarmee synodepreses ds. Schenau dinsdagmorgen de dag opende.
In het commissierapport gaat volgens de hoogleraar „een wissel” om. „De vrouw in het ambt wordt zo het criterium voor kerkelijke verhoudingen, in binnen- en buitenland.”
Prof. Peels vindt het „onverstandig” om de GKV „af te schalen” tot het niveau van bijlage 8a van de kerkorde. Daarin gaat het volgens hem om kerken die niet op de grondslag van Schrift en belijdenis staan. „Als we dit aanvaarden, staan de GKV op het niveau van de Protestantse Kerk in Nederland, waar de vrijzinnigheid een legitieme plaats heeft. Ik kan dat niet rijmen.”
Hij adviseerde nog geen „verstrekkende beslissingen” te nemen inzake de relatie tot andere kerken. Volgens hem houden de CGK elkaar „in de houdgreep; het is een eeuwige stoelendans.”
Ds. L. A. den Butter (Rijnsburg) wees prof. Peels echter op de nog te herschrijven bijlage 8a, in relatie tot de NGK.
Ouderling H. J. Sok (Ulrum) staat achter het voorstel van de commissie. Hij noemde het een „reëel besluit”, dat gebaseerd is op het eerder genomen besluit over vrouw en ambt.
Ouderling L. Mak (Huizen) ervaart het rapport juist als een „anticlimax” en een „koude douche. Dient dit echt het Koninkrijk van God? Mijn hoop was dat deze synode stappen zou zetten naar meer kerkelijke samenwerking. Het mag blijkbaar niet zo zijn. Of nog niet, want ik blijf hopen.”
Gereformeerde Gemeenten
De landelijke vergadering spreekt woensdag verder over het rapport over kerkelijke eenheid en de voorstellen van synodeleden. Wel besloot ze om de gesprekken met de Gereformeerde Gemeenten voort te zetten, „met het doel de tot nu gevonden herkenning vast te houden en actuele ontwikkelingen in kerk en samenleving gezamenlijk te bespreken.”
In deze gesprekken krijgt „de gezamenlijke basis in Schrift en belijdenis” blijvend de aandacht. Een voorstel van ds. C. J. Droger (Vlaardingen) om deze laatste woorden te schrappen –hij vindt ze overbodig–, kreeg geen meerderheid.
De CGK blijven daarnaast participeren in het Contact Orgaan Gereformeerde Gezindte (COGG). Ook de deelname aan het zogenoemde Vijfkerkenoverleg –tussen de CGK, de GKV, de NGK, de Protestantse Kerk in Nederland en de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland– wordt voortgezet.
De generale synode van de CGK, die in 2019 begon, wordt naar verwachting woensdag afgesloten. De zogenoemde roepende kerk van de volgende landelijke vergadering, in 2024, is de cgk in Rijnsburg. De reguliere vergaderingen vinden weer plaats in de Oenenburgkerk in Nunspeet.