Binnenlandtoeslagenaffaire

Uithuisplaatsing dochters verscheurt Jurgen en Gerda

Zeker 1115 kinderen van slachtoffers in de kinderopvangtoeslagenaffaire werden uit huis geplaatst. Twee ervan zijn de dochters van Jurgen (43) en Gerda (44) Deceuninck uit het Drentse Pesse. „Het verscheurt ons.”

Anne Vader
23 April 2022 10:32
Jurgen en Gerda Deceuninck, slachtoffer van de kinderopvangtoeslagenaffaire, vechten voor de terugkeer van hun uit huis geplaatste dochters. beeld Sjaak Verboom
Jurgen en Gerda Deceuninck, slachtoffer van de kinderopvangtoeslagenaffaire, vechten voor de terugkeer van hun uit huis geplaatste dochters. beeld Sjaak Verboom

Telkens als Gerda in de supermarkt of op straat een kind hoort schreeuwen, lopen de rillingen haar over de rug. Meteen speurt ze rond: waar is de moeder? Krijsende kinderen, dat doet haar denken aan 6 oktober 2014. Aan de avond waarop zij en haar man Jurgen besloten hun dochters tijdelijk naar de crisisopvang te brengen. „Als speenvarkens” klonk het gegil van de meisjes in de wegrijdende auto, zegt Gerda, die zich direct excuseert voor de oneerbiedige vergelijking.

Hun kinderen kwamen niet meer terug. Intussen raakten de ouders verstrikt, haast verstikt, in een woud van regels, rechtszaken, bewindvoerders, budgetcoaches, de Belastingdienst, deurwaarders, jeugdzorg, gemeenten, ggz, pleegouders, psychische hulpverlening, ex-partners, voogden en vuistdikke dossiers.

In de tuin van hun woning op een bungalowpark doen Jurgen en Gerda hun verhaal. Een verhaal dat illustreert hoe pijnlijk en complex een uithuisplaatsing kan zijn voor ouders die de overheid ten onrechte zag als fraudeur.

Steekproef

Op het moment dat ze afscheid nemen van hun dochters, torsen de twee een schuld van 45.000 euro met zich mee. Daarvan vordert de Belastingdienst 29.000 euro vanwege „fraude” met de kinderopvangtoeslag. Gerda werd er in 2012 over gebeld. De dienst had een steekproef gehouden om te controleren of aanvragen goed werden ingevuld. Gerda, die in de horeca werkte, had voor die bewuste maand een halfuur te veel opgegeven voor de opvang van haar zoon uit een eerder huwelijk. „Daar kwam ik achter toen de aanvraag al weg was. Ik dacht: dan breng ik die tijd de volgende maand wel in mindering.” Die kans krijgt ze niet, want de Belastingdienst houdt er een rigoureuze aanpak op na en vordert meteen het volledige bedrag aan ontvangen toeslag terug.

Jurgen beweert dat hij 16.000 euro schuld aan „belastingfraude” erft uit een vechtscheiding met zijn ex-partner. Hij zegt dat dit pas boven water komt bij de advocaat, als z’n ex en hij de goederen moeten verdelen. „Ik verdiende genoeg met mijn reclamebureau. Dus ik dacht: dat komt wel goed.”

Schuldeiser

Kort nadat de twee bij elkaar zijn ingetrokken, belandt Gerda mede door de financiële zorgen in een burn-out. In 2013 wordt Zoé geboren, het jaar erop Nora. Intussen staat schuldeiser na schuldeiser op de stoep. Ze moeten hun huis uit. Na ruzie op een adres waar het gezin tijdelijk verblijft, biedt een compagnon van Jurgen hun onderdak boven zijn kantoorpand. Weliswaar illegaal, maar beter dan een kartonnen doos, denkt het paar.

Binnen een paar dagen staat de politie voor de deur. „Waarom vraag je geen hulp aan jeugdzorg en de gemeente?” vraagt die, wijzend op de meisjes van vier maanden en een jaar oud. Na een lang gesprek besluiten Jurgen en Gerda het advies op te volgen. Hun dochters gaan zes weken in crisisopvang; zelf proberen ze intussen wat tot rust te komen en hulp te zoeken. „Het ging erom dat de kinderen het goed zouden hebben”, zegt Jurgen. „Als zij op een veilige plek konden verblijven, zouden wij intussen de boel op de rit zetten.” Gerda: „We kregen ook het idee dat ze onze kinderen zelf zouden afpakken als wij dit niet vrijwillig deden.” Drie kinderen uit hun eerder huwelijken wonen op dat moment al bij hun ex-partners.

Na vier weken moeten de meisjes overgeplaatst worden naar een pleeggezin. Het stel vindt in het eigen netwerk gastouders waar hun dochters terechtkunnen. In de zomer van 2015 lijkt volgens hen zo goed als alles geregeld voor een hereniging. Jurgen en Gerda huren inmiddels een huisje op een bungalowpark in Pesse en zijn er naar eigen zeggen klaar voor hun dochters weer te ontvangen.

De nieuwe gemeente waar ze na de verhuizing onder vallen, wil echter eerst onderzoek doen naar hun situatie. Daardoor schuift het traject van een terugplaatsing op de lange baan, zo valt te lezen in juridische documenten van hun advocaat die het Reformatorisch Dagblad inzag. Het besluit van de gemeente levert Gerda een terugval in psychische problemen op.

Als haar situatie in het voorjaar van 2016 weer stabiel is, wacht een rechtszaak. Uitkomst: er komt een einde aan het ouderlijk gezag en de uithuisplaatsing wordt definitief. In hoger beroep erkent de rechter dat de ouders „onmiskenbaar hebben laten zien dat zij in staat zijn beslissingen te nemen in het belang van de kinderen.” Maar de kinderen hebben recht op „continuïteit, zekerheid en ongestoorde hechting.” Nu de aanvaardbare termijn voor terugkeer is verstreken, bepaalt het hof dat de meiden definitief in het pleeggezin blijven.

18191531.JPG
Manifestatie in Rotterdam voor gedupeerden van de toeslagenaffaire. beeld ANP, Jeroen Jumelet

High five

Jarenlang ligt er grote druk op het paar om hun schuld af te lossen. Op het hoogtepunt hebben ze contact met 37 verschillende hulpverleners – vanuit gemeenten, psychische instellingen, jeugdzorg en schuldhulp. Gerda: „Het liefst willen ze allemaal twee uur per week met je praten. En ze verwachten ook dat we allebei fulltime werken. Hoe dan?”

Afgelopen december viel een excuusbrief van premier Rutte op de mat. Gerda is „geen fraudeur met kinderopvangtoeslag”, schrijft hij. Met deze excuses krijgt het echtpaar de meiden niet terug, hoewel ze in het toeslagenschandaal de oorzaak van alle leed zien. Probleem is de zogeheten aanvaardbare termijn, legt Jurgen uit. Hij doelt op de periode waarbinnen een kind na een uithuisplaatsing nog kan terugkeren naar de ouders, voordat het te gehecht is geraakt aan de pleegouders. Voor kinderen tot 5 jaar gold een richtlijn van een halfjaar, voor oudere kinderen een jaar. Vorige week werd bekend dat die richtlijn wordt aangepast en een minder dwingende formulering krijgt.

De meiden van Jurgen en Gerda vertrokken als baby en eenjarige. Nu zijn ze 7 en 8 jaar oud. „Lopen, fietsen, praten, school, ruzietjes, verjaardagen – we hebben het allemaal gemist”, zegt Gerda. „Bij een uithuisplaatsing wordt je hart kapot getrapt. Je mist een deel van jezelf. Kinderen zijn toch je eigen vlees en bloed.”

Volgens de omgangsregeling mag het gezin elkaar momenteel vier uur per maand zien. „We merken dat ze het heerlijk vinden”, zegt Jurgen. „Voor Sinterklaas kreeg ik een briefje van Zoé waarop stond: Ik houd heel veel van je”, vertelt Gerda. Jurgen: „Een tijdje terug gingen we samen zwemmen. De omgangsregeling was toen met twee uur verlengd, maar dat wisten de meiden nog niet. Toen ze het hoorden, sprongen ze juichend het water in en kregen we een high five. „Jullie hebben een deel gewonnen!” riepen ze.”

Hoop

De radeloosheid wint het niet van de hoop, zeggen de ouders. Jurgen stroopt de mouw van zijn trui op. „Ora et Labora”, staat op zijn arm getatoeëerd. „Wij geloven dat Jezus onze Redder is.” Hij kijkt Gerda aan. „Dat heeft ons gered, hè?”

Het stel, aangesloten bij een evangelische gemeente, voelt zich soms als Job, die ook alles verloor. Gerda: „Iemand zei eens tegen me: God zoekt nooit de makkelijkste weg.” Met een zucht: „Maar Hij mag het af en toe wel wat makkelijker maken. Ik heb daar zo vaak om gevraagd.”

Net als Job ervaren de twee in zware tijden ook Gods zegen. Zo herinnert Jurgen zich de Witte Donderdag, een paar jaar geleden, nog goed. Ze zouden Pasen met de kinderen vieren, maar er was veel te weinig leefgeld overgemaakt. Hoe konden ze er nu iets leuks van maken? „Toen kwam een vriend aan met twee tassen eten. Paashazen, eieren, alles zat erin. Dat maakte me heel klein.”

Excuses

Betaald werk is voor Jurgen en Gerda niet meer aan de orde sinds ze zijn afgekeurd. Zij door de stress en spanning; hij vanwege reuma. Het stel leeft nu van een uitkering. Van hun strijd tegen „het systeem” –voor zichzelf en anderen– hebben ze een dagtaak gemaakt.

Een paar uur voor het interview spraken ze online met staatssecretaris Aukje de Vries. „Ze is de eerste die excuses heeft aangeboden voor wat ons is aangedaan”, vertelt Jurgen. „En ze méénde het”, zegt Gerda blij.

Toch blijft het vertrouwen in de overheid ver weg. Ook nu het kabinet begin april een speciaal ondersteuningsteam lanceerde voor slachtoffers van de toeslagenaffaire die te maken kregen met een uithuisplaatsing. Wat hen tegenhoudt om daar aan te kloppen? Jurgen: „Dan ga je met de daders om tafel zitten.” Zo’n team zou onafhankelijk moeten zijn, vindt hij. Gerda: „Waarom zouden we geloven in mensen die werken voor een overheid die onze kinderen, ons leven, heeft afgepakt?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Toeslagenaffaire

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer