Waarom een moslimpoliticus de eed niet mag wijzigen
Ambtenaren en militairen mogen bij het afleggen van de eed zweren bij Allah, maar voor raadsleden zijn de regels anders. Toch is het niet voor het eerst dat moslimpolitici de Naam van God proberen te vervangen door Allah.
Alperen Yilmaz uit Bergen op Zoom snapt niets van alle „heisa”, laat hij per mail weten. Yilmaz is een van de Brabantse raadsleden die onlangs een niet-geldige eed aflegde. Zijn motivatie om de formulering aan te passen, houdt hij kort: „Mijn God is Allah.” Verder wil hij niet reageren.
Dat politici de eed alleen mogen afleggen in de voorgeschreven formulering, bleek twintig jaar geleden al uit een uitspraak van de Raad van State. Een Statenlid uit Noord-Holland wilde toen de eed afleggen zonder het woord almachtig. Deze politicus had een religieus motief: na de verschrikkingen van Auschwitz geloofde hij niet meer in Gods almacht. Ruimte om de formulering aan te passen, kreeg hij niet. De Raad van State bepaalde destijds dat de eed moet worden afgelegd zoals die in de wet staat.
Pluriformiteit
Het argument dat Allah slechts een vertaling van het woord God is, gaat niet op volgens Geerten Boogaard, bijzonder hoogleraar decentrale overheden aan de Universiteit Leiden. „De wettelijke formulering is de formulering.”
De ChristenUnie hecht grote waarde aan die formulering, zegt Kamerlid Stieneke van der Graaf in een reactie. Ze wijst erop dat de wet al meerdere opties biedt: de eed én de belofte. „Daarmee werd ook in het verleden recht gedaan aan de levensbeschouwelijke pluriformiteit die ons land altijd heeft gekenmerkt en daarmee is er ook nu voldoende ruimte om een formulering te kiezen als je de eed niet zou willen afleggen, ook om religieuze redenen.”
Verklaring
Aan de belofte kan een politicus volgens Boogaard zelfs nog een verklaring toevoegen, waarin hij naar zijn religieuze overtuiging verwijst. „Je mag dus wel zeggen: Dat verklaar en beloof ik en zo waarlijk helpe Allah mij. Maar een eed zweren, dat kan alleen in de vorm die in de wet staat.”
Dat heeft volgens hem te maken met het karakter van de eed. Boogaard vergelijkt het met de formule die priesters uitspreken bij de eucharistie, waardoor Rooms-katholieken geloven dat het brood en de wijn veranderen in Jezus’ lichaam en bloed. „Het is essentieel dat die woorden goed worden uitgesproken. Ook bij dit soort staatsrecht vallen taal en handeling samen.”
Om die reden legde de Amerikaanse president Obama in 2009 twee keer de eed af, nadat hij de eerste keer een aantal woorden in verkeerde volgorde sprak.
Moslimpolitici
Het is niet voor het eerst dat de islamitische variant opduikt in de raadszaal. In 2014 floot de Haagse burgemeester Jozias van Aartsen het raadslid Hasan Küçük van de Islam-Democraten terug, toen hij zei: „Zo waarlijk helpe mij Allah.” „U weet dat de tekst anders luidt”, reageerde Van Aartsen toen. Daarna riep Küçük alsnog de Naam van God aan.
Overigens kiezen veel moslimpolitici bij hun installatie gewoon voor de voorgeschreven eed of belofte. Zo legden alle raadsleden van DENK in zowel Amsterdam als Rotterdam recent de belofte af. Hun twee partijgenoten in Den Haag kozen voor de –ongewijzigde– eed.
Symbolisch
Anders dan lokale politici mogen ambtenaren en militairen wel zweren bij Allah. Gemeenten en provincies mogen die regels zelf bepalen, waardoor allerhande formuleringen zijn toegestaan. In 2009 probeerden CDA, VVD, PVV, SGP, ChristenUnie en het Kamerlid Rita Verdonk een einde te maken aan de „wildgroei” van formuleringen. Iedereen zou voortaan moeten kiezen uit de traditionele eed of de belofte. Zover kwam het echter nooit.
Ook in de rechtszaal zijn de regels voor een formule vanuit de eigen religieuze overtuiging ruimer. Het verschil in regels kan Boogaard niet per se verklaren. „Dat is een politieke keuze.” Als alternatieven worden toegestaan, bestaat de kans wel dat straks „elke gezindheid een eigen formule wil hebben.” En dan verliest de eed aan zijn „herkenbare, symbolische functie”, denkt de hoogleraar.