Ook doorstromers Frank en Willemijn lopen vast bij jacht op huis
Zolang Frank en Willemijn van den Berg geen nieuw onderkomen kunnen vinden, zetten ze hun appartement niet te koop. Zoals de meeste huiseigenaren die hun huis willen verkopen, maar vastlopen op de woningmarkt.
Dagelijks speuren ze op makelaarssite Funda naar het huis van hun dromen: een eengezinswoning met een tuin. „Het mag ook een klushuis zijn.”
Frank en Willemijn –beiden 26 jaar– wonen in een koopappartement in het centrum van Gouda. Dat appartement zetten ze niet te koop, zolang het hen niet lukt om een ander huis te kopen.
Wachten met de verkoop van het eigen huis doen momenteel de meeste mensen die een nieuw onderkomen zoeken en zelf ook wat te verkopen hebben. Daardoor stokt de doorstroom op de toch al oververhitte woningmarkt met veel vraag en bar weinig aanbod.
Zoektocht
Het lijkt voor Frank en Willemijn steeds lastiger te worden om een huis te kunnen bemachtigen. Ze trouwden in september 2021 en begonnen toen hun zoektocht naar een huis met een tuin en garage in hun huidige woonplaats.
Willemijn: „Ik heb vier jaar geleden dit appartement gekocht. We dachten: we gaan eerst hier wonen, dan hebben we wat. Daarna kunnen we rustiger verder zoeken. Vanuit de gedachte dat we een appartement te verkopen hebben dat ook een goede prijs zal opbrengen. En dan heb je net wat meer te kiezen vergeleken met stellen die nog moeten starten.”
Driekwart jaar speuren en vijf biedingen verder, vragen ze zich af of ze niet eerder hadden moeten beginnen met zoeken. Frank: „De vraagprijs van een huis is nu al weer zo’n 30.000 tot 40.000 euro hoger dan bij vergelijkbare huizen die een jaar geleden in dezelfde wijk te koop stonden.”
Al bij het eerste huis waar ze kijken en een bod op uitbrengen, komen ze van een koude kermis thuis. „Het huis stond te koop voor een bepaalde prijs. Uiteindelijk is het voor 130.000 euro meer weggegaan. Bizar dat je dus zo’n bedrag moet overbieden.”
„Een rijtjeshuis uit 1953 staat al voor ruim vier ton te koop”, zegt Willemijn. „En dan moet je al minimaal 50.000 euro gaan overbieden. Maar daarbij moet je ook nog een ton uittrekken voor het klussen. Voor ons gevoel klopt dat gewoon niet. Dat is echt te duur.”
Frank: „We hadden gerust iets kunnen hebben als we flink hadden overboden. Maar we blijven er wel realistisch in staan. We bedenken goed of we een huis echt een bepaald bedrag waard vinden en of we daar werkelijk op die plek willen wonen.”
Op de krappe huizenmarkt is het soms al lastig om zelfs maar een huis te kunnen bekijken, merkt het stel. „Pas zagen we een leuk huis op Funda. Binnen een uur zaten alle plekken voor een bezichtiging vol”, zegt Willemijn. Frank: „Ik vraag bij een bezichtiging altijd hoeveel kijkers er zijn. De afgelopen keer waren dat er 25. Het laatste restje moed zakt je dan in de schoenen.”
Teleurstellend vinden ze de houding van veel makelaars. Frank: „Makelaars hebben weinig interesse in je. Met een mooi verhaal bij je bod hoef je ook niet aan te komen, dat heeft weinig zin. Het lijkt ze niks te interesseren dat de scheuren soms in de muur zitten. In een normale markt zou je in gesprek kunnen gaan met de makelaar. De transparantie in het proces is weg.”
Gekte
Het NVM-initiatief voor aankomend aanbod (zie ”Anoniem huizenaanbod”) voegt voor hen weinig toe, vinden ze. Frank: „Misschien wordt de markt wat transparanter. Maar ik geloof niet dat het iets zal veranderen aan de gekte. De markt is nog steeds hetzelfde, er zullen nog steeds veel mensen afkomen op een huis.”
Willemijn: „Misschien maakt het zien van aankomend aanbod je meer ongeduldig. Want je moet dan nog wachten met reageren totdat het te koop komt.” Hun eigen appartement aanmelden zouden ze ook niet snel doen. „Als verkoper hoef je je geen zorgen te maken. Je huis wordt toch wel verkocht”, aldus Frank.
Ondanks de onzekerheid die de huizenjacht veroorzaakt, probeert het stel nuchter te blijven. „We zitten niet op de schopstoel, we zijn dankbaar voor het appartement dat we hebben.”, zegt Willemijn. „Uiteindelijk kent God je plekje wel. En we moeten ons maar niet vergelijken met een anderen die wel een huis hebben kunnen kopen.”