Onderzoekers: Overweeg rouwverlof vast te leggen in de wet
De overheid moet er serieus over nadenken om rouwverlof voor werknemers vast te leggen in de wet. Dat schrijven onderzoekers van onderzoeksbureau Panteia in een woensdag gepubliceerd rapport.
Panteia onderzocht in opdracht van minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) wat er in aanvulling op de huidige praktijk nodig is om werknemers te ondersteunen bij het verlies van een dierbare.
In het onderzoek heeft rouw betrekking op het overlijden van man, vrouw, vader, moeder en kind. Op verzoek van de SGP betrok de minister ook miskraam en doodgeboorte bij het onderzoek.
De onderzoekers noemen een wettelijke regeling voor rouwverlof „een te overwegen stap.” „Het staat buiten kijf”, schrijven ze, „dat er bij een verlies binnen de gezinssfeer vrijwel altijd meer ruimte voor afwezigheid nodig is dan de dagen tot de uitvaart.” De onderzoekers noemen geen precies aantal verlofdagen dat extra nodig is, omdat dat per situatie verschillend is.
Zwangerschap
Momenteel is er geen regeling waarin rouwverlof wettelijk is vastgelegd. De wet Arbeid en Zorg voorziet in kort verzuimverlof voor een situatie waarin een ouder, kind, kleinkind, broer of zus overlijdt. Als ouders een kind verliezen tijdens de zwangerschap is daar niets voor geregeld. Wel heeft een vrouw recht op zwangerschapsverlof als een kind na week 24 van de zwangerschap overlijdt.
Er bestaat volgens de onderzoekers geen consensus onder rouwdeskundigen, werkgevers- en werknemersorganisaties over hoe een wettelijke regeling voor rouwverlof eruit moet komen te zien. Om die vorm te geven moet onder andere worden vastgelegd op hoeveel verlofdagen een werknemer recht heeft. Ook is van belang wie de regeling betaalt. Dat kunnen de werkgevers zijn maar ook de overheid. Een ander beslispunt dat voorligt is welke situaties van rouw er onder de regeling vallen. Daarover schrijven de onderzoekers dat „een verlies binnen het gezin in ieder geval in aanmerking moet komen.”
In het rapport noemt Panteia een aantal mogelijkheden om wettelijk rouwverlof vorm te geven. Dat zou kunnen door werknemers tien verlofdagen toe te kennen, die eventueel flexibel op te nemen zijn. Ook een regeling via het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) is een optie, in lijn met de regelingen voor zwangerschaps- en bevallingsverlof. Verder zou rouwverlof onder een keuzebudget kunnen vallen: een pot met verlofdagen die werknemers voor meerdere doeleinden, waaronder opleiding, kunnen gebruiken.
Ruimte
De onderzoekers noemen een aantal argumenten die pleiten voor het invoeren van wettelijk rouwverlof. Zo geeft het werknemers zekerheid dat er ruimte is om hun verlies te verwerken. Dat is zowel nodig voor het ontstane verdriet, als voor allerlei praktische zaken. Zeker bij een verlies binnen de gezinssituatie moet er veel geregeld worden, schrijven de onderzoekers.
Een ander voordeel zou zijn dat werkgevers hun personeel niet ziek te hoeven melden als ze nog niet kunnen werken. De formaliteiten als gevolg van ziekteverzuim passen volgens de onderzoekers niet bij een situatie van rouw.
Een argument tegen rouwverlof dat aan bod komt in het onderzoek is dat rouw om maatwerk vraagt. Het kan per situatie verschillen hoeveel tijd er nodig is voordat iemand zijn werk weer op kan pakken. Persoonlijke afspraken met de werkgever zijn dan belangrijker. De onderzoekers geven aan dat werkgevers doorgaans een stuk verder gaan dan ze formeel verplicht zijn. In het merendeel van de cao’s, 80 tot 90 procent, zijn er geen afspraken gemaakt over rouwverlof.
Op korte termijn komt minister Van Gennip met een reactie op het onderzoek. Daarin zal ze aangeven welke conclusies ze trekt wat betreft het wettelijk regelen van rouwverlof.