Ds. Ter Linden bekende van koninklijke familie
Ds. C. A. ter Linden, die zaterdag de uitvaartdienst van prins Bernhard leidde, is een goede bekende van de koninklijke familie.
De emeritus predikant uit Den Haag is lid van de Protestantse Kerk in Nederland. De afgelopen jaren leidde hij diverse trouw-, doop- en rouwdiensten van leden van het Koninklijk Huis. Zo deed prins Willem-Alexander in 1997 bij ds. Ter Linden belijdenis, bevestigde hij het kerkelijk huwelijk van de kroonprins met Máxima en doopte hij hun dochtertje Amalia. Ook leidde ds. Ter Linden de uitvaartdienst van prins Claus, waarbij priester-dichter Huub Oosterhuis de meditatie verzorgde.
Vragen voor interviews weigert ds. Ter Linden vrijwel altijd. In 1999, bij zijn afscheid van de Kloosterkerkgemeente in Den Haag, gaf hij wel enkele interviews. Op grond daarvan is wel een profiel samen te stellen van de predikant.
Carel ter Linden studeerde niet alleen theologie in Utrecht, maar ook rechten. Zijn grootvaders waren ook predikant. Hij is de oudere broer van ds. Nico ter Linden, de schrijver van ”Het verhaal gaat”. Voordat hij in 1983 voorganger werd in Den Haag, was ds. Ter Linden legerpredikant in Ossendrecht (1964) en hervormd gemeentepredikant in Hoogvliet (1968) en Oegstgeest (1975).
Het geheim van preken is voor ds. Ter Linden dat de luisteraar zichzelf in het verhaal kan terugvinden. Bijbelse verhalen raken de mens omdat we onszelf erin tegenkomen, zo verwoordde hij zijn visie enkele jaren geleden tegenover het Algemeen Dagblad. De predikant staat bekend als welsprekend.
Van de historische betrouwbaarheid van de Schrift gaat hij niet uit. „Jezus’ lopen op zee. Kan dat? Nee natuurlijk kan dat niet, maar daar gaat het ook niet om. Het gaat om wat er werkelijk wordt bedoeld. Dat Hij de chaos en de zuigkracht van het kwaad in onszelf en om ons heen kennelijk zo de baas bleef dat Hij erboven stond. Als we in onze eigen taal de beelden oproepen die in dat verhaal staan, dan ben je voorbij aan alle discussies of Hij nou echt over dat water liep of niet.” Van Pasen maakt hij een soort legende. „Je moet het verhaal niet letterlijk nemen.” Dan mis je volgens hem de boodschap en de diepere betekenis.
Of er leven na de dood is, betwijfelt de predikant. „Mijn verstand, en dat wil ik zo lang mogelijk te vriend houden, zegt: Waar haal je dat nou vandaan, dat er meer zou kunnen zijn? Dat is toch niet wat je ziet.” De ziel van een mens leeft in de visie van ds. Ter Linden dankzij het feit dat zijn hersenen leven. Als de hersenen sterven, sterft volgens hem ook de ziel. De gedachte dat een mens een onsterfelijke ziel heeft die aan het sterfelijk lichaam ontsnapt en naar God gaat, vindt hij dan ook „niet aannemelijk meer.”
Of er leven na de dood is, is voor ds. Ter Linden ook niet het belangrijkste. Wel „of ons leven een plek in de geschiedenis krijgt. Misschien blijft er iets bestaan, omdat je iets nalaat, een kleine steen aan het bouwwerk van de wereld die God bezig is te maken”, aldus ds. Ter Linden, die hieraan nog toevoegt dat hij „natuurlijk niets zeker weet.” „We kunnen hoogstens ergens op hopen, iets vermoeden, ergens op vertrouwen.”
Dat de mogelijkheid van euthanasie „als laatste noodoplossing” bestaat, ziet ds. Ter Linden als heilzaam. „En dan is het geen noodoplossing meer, maar een bevrijding.” Toen het lijden van zijn vrouw -in 1996- ondraaglijk werd, leek een ingreep hun „niet alleen geoorloofd”, maar was die naar hun gevoel „ook geboden”, zei hij zeven jaar geleden in dagblad Trouw.