Hij zag ze de grens van Oekraïne naar Roemenië over lopen. Vrouwen en kinderen, vaak in tranen. „Hartverscheurend”, vindt ChristenUnie-Kamerlid Don Ceder.
Twee dagen verbleef de politicus in het stadje Siret, aan de noordgrens van Roemenië. Om met eigen ogen te zien hoe de vluchtelingenopvang geregeld is. „Soms valt iets in de praktijk anders uit dan hoe het op papier staat”, zegt Ceder. Hij wilde de situatie daarom met eigen ogen zien, zodat hij er ook in debatten uit de eerste hand over kan vertellen.
Ceder hoorde de verhalen van vluchtelingen aan. Dat ze afscheid van hun man en vader moesten nemen. En dat ze zich zorgen maakten over de mensen die achterbleven. „Niet iedereen heeft het geld en de contacten om te vluchten en niet iedereen is fysiek in staat om zo’n reis te ondernemen.” Een punt dat hij meeneemt naar Den Haag. „Ik hoop dat de Nederlandse regering lokale organisaties in Oekraïne kan steunen die achtergebleven inwoners helpen weg te komen.”
Mensenhandel
Het viel Ceder op dat niet alle vrouwen wisten waar ze naartoe gingen. „Sommigen waren gewoon de grens over, maar hadden geen idee waar ze de volgende dag zouden verblijven.” En dan kan het zomaar misgaan, stelt hij. „Bij de grens wachten talloze auto’s. De meeste mensen hebben goede bedoelingen, maar je moet maar geloven dat iederéén daar te goeder trouw staat. Hoe voorkom je dat kwetsbare vrouwen het slachtoffer worden van mensenhandel, uitbuiting of misbruik?” Ceder zal de minister daarom vragen de controle bij de grensposten te verscherpen.
Vluchtelingen moeten er volgens hem op kunnen vertrouwen dat de bestuurders van wachtende auto’s hun een veilig onderdak bieden. Volgens het Kamerlid is er politie aanwezig die de chauffeurs op dit moment wel vragen wie ze zijn en waar ze vandaan komen. „Maar die controle kan scherper.” Nederland zou samen met andere EU-landen tot een plan van aanpak kunnen komen, oppert hij.
Kerk
De ChristenUniepoliticus prijst de hulp die de lokale gemeenschap in Roemenië heeft opgezet. Neem de foodtrucks bij de grens die vluchtelingen van voedsel voorzien en de kerk die in de kelder plaatsbiedt aan vrouwen, kinderen en huisdieren. Of de kinderopvang die tijdelijk plaats heeft gemaakt voor ontheemde Oekraïners. „Hartverwarmend om te zien.” Tegelijk: „Het is maar net waar je als vluchteling aankomt. Je moet geluk hebben dat je op de juiste plek belandt. Dat heb ik na deze reis scherper dan vorige week.”
Ceder maakte zijn reis met de christelijke ontwikkelingsorganisatie Dorcas in samenwerking met het Christelijk Noodhulpcluster. Die zet de lokale bevolking in om bijvoorbeeld gedoneerde pakketjes uit te delen. „Maar Dorcas zit niet overal. Ik vind niet dat je de kwaliteit van de opvang aan toeval of willekeur moet overlaten. Nu is het maar net waar iemand de grens overkomt. Ik ben niet bij andere overgangen geweest, maar wat ik hoorde is dat dit wel degelijk uitmaakt.”
Kopgroep
De parlementariër wil daarom dat vluchtelingen overal in de EU veilig worden opgevangen. „Over die opgave doet Europa al jaren. Laten we in deze crisis doorpakken.” Volgens hem moet elk land een aandeel leveren in de opvang van vluchtelingen. „Laten we daar, desnoods met een kopgroep, nu al werk van maken.”