Defensie: Nederlands kamp in Erbil niet getroffen door raketten
Nederlandse militairen die werkzaam zijn in Noord-Irak zijn niet getroffen door een raketaanval op de stad Erbil en zijn ongedeerd. De aanval in de nacht van zaterdag op zondag was niet gericht op het kamp waar Nederlandse militairen zitten, meldt het ministerie van Defensie.
In Irak zijn ongeveer 175 Nederlandse militairen aan het werk als onderdeel van de bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie in het land, die in november vorig jaar werd verlengd tot eind 2022. Daarnaast zijn nog circa twintig militaire en civiele experts betrokken bij andere NAVO- en EU-missies.
Erbil werd getroffen door twaalf ballistische raketten, die volgens Koerdische veiligheidstroepen „gericht werden afgevuurd op het Amerikaanse consulaat”. The Wall Street Journal schrijft op basis van een Amerikaanse regeringsfunctionaris dat Iran achter de aanval zit.
Volgens de Koerdische veiligheidstroepen werd de nachtelijke aanval uitgevoerd „van buiten Irak, om precies te zijn vanuit het oosten”. Ten oosten van Irak ligt Iran. De gouverneur van de Koerdische regio in Irak bevestigt de aanval op Erbil, maar wil niets kwijt over de herkomst van de projectielen. Er zouden geen slachtoffers zijn gevallen.
De regering meldde in november aan de Tweede Kamer dat Nederland een wezenlijke bijdrage wil leveren aan het „duurzaam verslaan” van de terreurbeweging Islamitische Staat. De Nederlandse inzet is erop gericht „de behaalde resultaten in de strijd tegen de terreurgroep te bestendigen en de burgerbevolking in Irak te beschermen”.
In de Kamerbrief wordt gesteld dat „Nederlandse militairen Koerdische en Iraakse collega’s blijven adviseren, begeleiden en trainen”. Zo meldt Defensie dat onder meer een bijdrage wordt geleverd aan de bewaking en beveiliging van de internationale luchthaven van Erbil.