Mensen met tijdelijke verblijfsvergunning in problemen door Covid
Mensen met een tijdelijke verblijfsvergunning die in de creatieve sector werken, lopen een groot risico het land te worden uitgezet. De reden is dat ze als gevolg van de coronamaatregelen hun inkomen flink zagen dalen en daardoor nu niet voldoen aan het normbedrag dat ze moeten verdienen. Vreemdelingenrechtadvocaten zijn woedend.
Advocaten Jeremy Bierbach van kantoor Franssen Advocaten en Eva Bezem van kantoor Prakken d’Oliveira Human Rights Lawyers staan cliënten bij die dreigen terug te moeten keren naar hun geboorteland. Zij vinden het „bizar” dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zo streng optreedt.
Twee jaar geleden zag de kunst- en cultuursector zich geconfronteerd met de sluiting als gevolg van de coronapandemie. Voor zelfstandig ondernemers werden meerdere regelingen opgetuigd, waaronder de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).
Normaal mogen mensen met een tijdelijke verblijfsvergunning geen aanvraag voor bijstand doen, maar na navraag van GroenLinks bij toenmalig staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) in 2020 bleek dat er vanwege de pandemie coulant mee om zou worden gegaan. De IND heeft volgens Bezem vervolgens gecommuniceerd dat het inkomen van zelfstandig ondernemers als ‘voldoende’ gewaardeerd zou worden als zij Tozo ontvangen.
Nu blijkt echter dat het geld dat zij kregen vanuit de bijstandsregeling Tozo door de IND niet wordt meegeteld als inkomen. Omdat ze hierdoor niet genoeg hebben verdiend, zo moet een alleenstaande een bruto maandloon van bijna 1300 euro hebben, worden de aanvragen voor het verlengen van hun tijdelijke verblijfsvergunning afgewezen.
Bierbach en Bezem hebben in totaal zeven cliënten die volgens de IND nu moeten terugkeren naar hun thuisland. De verwachting is dat dit er veel meer gaan worden. In deze kwesties is bezwaar aangetekend door de advocaten. „Ik begrijp niet dat ze de pandemie niet zien als overmacht”, zegt Bezem.
De advocaten vinden het opmerkelijk dat in eerste instantie coulant is opgetreden, maar dat vervolgens streng wordt gekeken naar het inkomen. „Het is het motorisch uitvoeren van regelgeving die niet klopt met de realiteit”, zegt Bezem over het handelen van de IND. Zij heeft haar cliënten lijsten laten opstellen van alle opdrachten die zij aantoonbaar zijn misgelopen door de coronamaatregelen. „Zo ziet de IND dat ze wel moeite deden. Want die opdrachten zijn alleen maar niet doorgegaan door de keuze van het kabinet om de kunst- en cultuursector lange tijd te negeren.”
Ook Platform Beeldende Kunst, dat kunstenaars vertegenwoordigt, kreeg na een oproep soortgelijke verhalen toegestuurd van mensen in de problemen. „Het essentiële punt in dit verhaal is dat deze kunstenaars een tijdelijke verblijfsvergunning hebben gekregen vanwege hun culturele waarde. Die waarde is niet verdwenen. Het is een aderlating voor de culturele sector als ze moeten vertrekken.”
De IND laat desgevraagd weten dat een beroep op de bijstand consequenties voor het verblijfsrecht kan hebben. Wel wordt volgens de IND een „redelijkheidstoets” uitgevoerd. „We kijken daarbij naar de individuele situatie. Wat we in de context van de huidige pandemie van iemand kunnen verwachten is afhankelijk van diens persoonlijke situatie.”