Johannes 12:21
„Dezen dan gingen tot Filippus, die van Bethsaida in Galilea was, en baden hem, zeggende: Heere, wij wilden Jezus wel zien.”
Ware begeerte van de ziel maakt werkzaam en maakt van gepaste middelen gebruik. Was het zo maar met onze zielen gesteld. De tekst zegt: „Zij baden hem.” Dat is: zij verzochten Filippus zeer ootmoedig en ernstig en met aandrang, vriendelijk en aanhoudend, om voor hen de weg te banen, opdat zij de begeerte van hun hart mochten verkrijgen.
Laten wij uit het gedrag van deze mensen leren dat zodra de Geest Gods enige zielen waarlijk begerig maakt, zij terstond verkiezen zodanige middelen en vromen, die hun de weg naar Jezus kunnen aanwijzen. Zware wettische voorstellingen helpen hun zielen niet. Zodanigen, die hen in de plichten zoeken te verwarren of hun ziel willen voeden met hoop op hun gestalte, begeerte, tranen, oprechtheid, welmenend zoeken, als gronden van vrijmoedigheid, kan hun ziel niet helpen. Ja, daarvoor willen zij zich wachten om toch niet naast het fundament van de Goddelijke Heere Jezus op iets anders te bouwen. Maar zij helpen die hen naar Jezus komen leiden en hun de aanbieding van het Evangelie voordragen en hun ongeloof daarin en ook hun onwilligheid van hart aantonen, om hen zo waarachtig te ontbloten tot aan de fundamenten toe. Zo mogen zij vervolgens de soevereine aangeboden liefde van de Heere Jezus en Zijn genaderijke roeping tot zondaren, en ook bijzonder zichzelf, als goddelozen en hopelozen in zichzelf ontdekken.
Hendrik van Lis, predikant te Den Haag
(”Twintig oefeningen”, 1872)