Friezen bereiden zich voor op bulderende storm: „De zee is net een stier”
Staldeuren worden geblokkeerd, stapels hout vastgesjord en banners van de straat gehaald. De Friezen bereiden zich vrijdagmorgen voor op een bulderende storm.
„We moeten rap zijn. De wind is sterker dan wij”, zegt Pieter Bouma. De 51-jarige boer in het Friese Hallum is vrijdag rond tien uur bij zijn stallen in de weer. Zijn boerderij ligt op steenworp afstand van de Waddenzee. De wind wakkert aan, maar het zal slechts een voorproefje zijn van de storm die vrijdagavond rond zijn boerderij zal razen.
Zo goed en kwaad als het gaat probeert de Friese boer zijn staldeuren te verstevigen. Door bijvoorbeeld een baal hooi tegen de groene deuren te deponeren. „De wind scheurt als het ware de scharnieren uit de voegen”, zegt Bouma, terwijl hij een shagje rolt. „Als ik vrijdagavond de staldeuren open zou laten staan, vliegt het dak eraf.”
Donderdag al spookte het rond de boerderij. „Er vlogen achttien dakpannen af. Maar we moeten niet zeuren, maar doen. Ik heb het dak weer gerepareerd.”
Enige zorgen maakt Bouma zich over het land achter de dijk. Dat land wil hij, door er mest uit te rijden, gereedmaken voor weidevogels als de grutto en de kievit. De boer participeert in een project om de vogelstand te bevorderen. „Als door het hoge water vanwege de storm dat land onderloopt, loopt het mest uitrijden vertraging op.”
De natuur is „de baas”, zegt Bouma. „De zee is als een stier, die moet je altijd in de gaten houden. We kunnen eigenlijk niet tegen wind en water werken. De natuur gaat lekker zijn eigen gang, wat mensen achter een bureautje ook bedenken.”
„We kunnen nu nog een ladinkje hout naar Harlingen brengen”, zegt Dicky Steenstra (52) vrijdagmorgen rond acht uur in de kantine van zijn tuinhoutbedrijf in Oosterbierum, niet ver van de Waddenzeedijk. Vrijdagmiddag, als de storm op zijn hoogtepunt is, waagt hij zich niet meer met dat soort ladingen op de weg.
Steenstra en enkele medewerkers proberen zich te wapenen tegen het naderende natuurgeweld. Ook al omdat ze donderdag merkten dat de hevige wind schade kan veroorzaken. „We zetten pakketten hout vast met spanbanden. Donderdag waaiden er namelijk losse planken over ons erf”, zegt Steenstra. Net als boer Bouma is ook Steenstra ervan doordrongen hoe belangrijk het is deuren goed af te sluiten als de orkaanachtige wind rond zijn bedrijfspand gaat spoken. „Als je de deuren niet goed afsluit, kan de wind het dak eraf blazen.”
Donderdag moest personeel al uitrukken naar Friezen met schade aan hun tuinhuisje. Niet dat Steenstra zit te wachten op kapotte tuinhuisjes de komende uren, zegt hij, terwijl hij een teug koffie neemt. „Wij hebben al werk genoeg.” Zoon Hendrik van 14 jaar hoeft deze gure vrijdag niet op de fiets naar school in Franeker. Opa zal hem brengen. En om één uur heeft Hendrik vrij. Opa herinnert zich nog hoe hevige stormen nogal wat schade in de glastuinbouw in Oosterbierum veroorzaakten. „Maar die kassen zijn nu veel steviger.”
„Het stormt vanbinnen”, lacht de 78-jarige Leendert Ferwerda in zijn woonkamer in Sint-Annaparochie. Hij was vroeger dé jutter in deze contreien. Als de wind land en water geselt, gaan zijn gedachten terug naar de talloze strooptochten langs de vloedlijn. Scheepstrossen, reddingsboeien en flessen met post sleepte hij naar huis. Jutten doet Ferwerda niet meer. Hij heeft nu acute zorgen. Hij wijst naar een metershoge banner van zeildoek, op steenworp van zijn woning. Het zeildoek prijst de politieke partij aan waarvoor hij in de raad zit. „Maar uit voorzorg worden die zeilen weggehaald. Ja, anders kan zo’n banner bij mij door de ruit vliegen.”