Ze begonnen beiden met orgelles, maar hebben inmiddels het klavecimbel in hun hart gesloten. Klavecinist Gerard de Wit en zijn leerling Vivia Verloop genieten ervan om uren achter de klavieren van het snaarinstrument door te brengen. Want een klavecimbel vocaal laten klinken, gaat niet vanzelf.
„Klavecimbelstudie voelde als thuiskomen”
Gerard de Wit viel als kind in slaap met de klanken van een spinet als zijn broer op zolder op dit kleine klavecimbel zat te studeren. In de woonkamer van de 37-jarige Zwijndrechtenaar staat een tweeklaviers klavecimbel, gebouwd door Willem Kroesbergen. „De klank is mooi gebalanceerd, vocaal, en het is een dynamisch instrument. Er zijn minder fraaie klavecimbels, die eerder klinken als een spijkerkist. Maar een goede speler kan zelfs die instrumenten vocaal laten klinken.”
De Wit kreeg op jonge leeftijd orgelles van zijn vader. Aan het conservatorium in Rotterdam en het Koninklijk Conservatorium Den Haag behaalde hij cum laude de bachelor- en masterdiploma’s voor orgel en klavecimbel. „De klavecimbelstudie voelde als thuiskomen. Ik moest mij wel een nieuwe speeltechniek eigen maken, maar daardoor werd ineens veel meer muziek speelbaar.”
Het klavecimbel is het moeilijkst bespeelbare klavierinstrument. „Het daagt je uit na te denken over articulatie en vingerzettingen. Een overgebonden speelwijze is de enige manier om een klavecimbel mooi te laten klinken. Een pianist gebruikt daarvoor het rechterpedaal, maar als klavecinist doe je dat met je vingers. Welke vingers laat je op de toetsen liggen en welke til je op?”
De Wit heeft tientallen orgel- en klavecimbelleerlingen. „Ik wil ambassadeur zijn van het klavecimbel en de bijbehorende muziek door leerlingen te vertellen over ons repertoire en ze wegwijs te maken in de historische uitvoeringspraktijk of in de werking van de handen. Wie denkt er bijvoorbeeld over na dat de derde vinger een sterke en de vierde een zwakke vinger is?”
Toen door corona bijna alle concerten vervielen, besloot De Wit voor leerkracht te gaan studeren. „Tegenwoordig sta ik wekelijks twee dagen voor groep 8 op de School met de Bijbel in Bleskensgraaf. Ik ben blij dat concerteren sinds kort weer mag, maar ik ga het onderwijs niet loslaten. Het klavecimbel is een sociaal instrument, dat je soms alleen, maar vaak samen met enkele musici bespeelt. Of je leidt als eerste onder je gelijken al dirigerend vanachter het klavier een koor en orkest. Die breedte kenmerkt ook het lesgeven op een basisschool. Mijn klas is mijn orkest!”
„Iedere stem komt prachtig tot zijn recht”
Het tweeklaviers klavecimbel dat in haar woonkamer in Garderen staat, is niet zomaar een instrument. Ggz-verpleegkundige Vivia Verloop (43) kreeg het van Gerrit Klop, die het klavecimbel zelf bouwde in 1978, het geboortejaar van Verloop.
Verloop ontving als 6-jarige al orgellessen. Toen ze zo’n twaalf jaar geleden organiste werd van de hersteld hervormde gemeente in haar woonplaats, leerde ze Klop kennen en raakten ze bevriend. Klop onderhield het orgel in deze kerk.
Verloop bespeelde met regelmaat Klops klavecimbel en sloot het instrument in haar hart. „Toen ik voor het eerst op het klavecimbel een Bachkoraal speelde, ontdekte ik hoe iedere stem in de harmonie en ieder interval een appel op mij deden. Dat was zó verrassend. De doorzichtige klank vraagt om zorgvuldig spel. Als je een toets indrukt, voel je hoe het plectrum de snaar aanzet en vervolgens hoor je de klank tot leven komen. De nabijheid van die resonantie karakteriseert zowel directheid als fijnzinnige intimiteit.”
Enthousiast geworden, deed Verloop in 2017 mee aan een Telemann Ensemble Academy georganiseerd door Dutch Baroque, dat onder leiding van Gerard de Wit staat. Zowel hij als klavecinist Tini Mathot gaf haar die dag lessen. Bij de slotpresentatie won ze tot haar verrassing de tweede prijs voor haar verrichtingen.
Nadat ze een eigen klavecimbel had, besloot Verloop les te nemen. Sinds 2019 gaat ze om de paar weken naar De Wit. „Elke les is een feestje. Gerard geeft les alsof het een repetitie is. Als ik denk een stuk goed in de vingers te hebben, leert hij mij consequent subtiele nuances te maken in articulatie, frasering en dynamiek. Op het gebied van techniek heeft hij mij veel nieuwe inzichten gegeven. Soms verval ik in stevig en onvoldoende gebonden spel, terwijl een klavecimbel juist om sensitief spel vraagt. Door dat ook echt te doen, ontstaat er een maximale klankontwikkeling en klinkt het instrument op z’n mooist.”
Verloop studeert gemiddeld acht tot tien uur per week. De komende tijd staat het concert voor twee klavecimbels in C groot BWV 1061 van Johann Sebastian Bach op de lessenaar. „Gerard schuwt het niet om de lat hoog te leggen, maar hij weet dat ik die uitdaging graag aanga.”