Dr. Pleizier op studiedag GB: Elk sterfbed vraagt om troost
„Het kan rationeel zijn de dood te willen, maar de dood moet wel van elders komen.” Prof. dr. Theo Boer citeerde deze uitspraak van Augustinus donderdag op een door de Gereformeerde Bond belegde studiedag ”Pastoraat bij het levenseinde”.
Zo’n dertig predikanten uit de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland zijn deze dag in Nijkerk bijeen voor het aanhoren en bespreken van drie voordrachten: van prof. dr. Theo Boer, universitair docent dr. Theo Pleizier en specialist ouderenzorg dr. Alfred Teeuw.
Uit cijfers blijkt dat orthodoxere predikanten veel minder te maken krijgen met euthanasie dan hun collega’s uit andere delen van de kerk. Voor de werkgroep pastoraat en gezondheidszorg binnen de Protestantse Kerk vormde dit aanleiding om het bestuur van de Gereformeerde Bond te vragen voor het gezamenlijk organiseren van een studiedag over dit actuele thema.
Was er behoefte aan zo’n studiedag? „Zeker”, zegt ds. J. H. de Vree uit Achterberg desgevraagd. „Ik was eerst pastoraal werker en ben nu zeven jaar predikant en als bestuurslid betrokken bij een verzorgingshuis in Kesteren, en toen merkte ik hoe noodzakelijk discussies zijn over de omgang met terminale patiënten. Ik ben naar deze bijeenkomst gekomen voor toerusting.”
Snelle ontwikkelingen
Wim Graafland van de PKN-werkgroep pastoraat en gezondheidszorg, die promotieonderzoek doet naar de relatie pastoraat en euthanasie, legt uit hoe de snelle ontwikkelingen in de gezondheidszorg nopen tot doordenking van levenseindevraagstukken. Dat geldt ook voor de predikanten uit de behoudende vleugel, ook al krijgen die in de pastorale praktijk minder te maken met euthanasie.
In zijn lezing ”De protestantse pastor en de ethiek van het zelfgekozen levenseinde” signaleert dr. Theo Boer, hoogleraar ethiek van de gezondheidszorg aan de PThU Groningen de „massieve rol van artsen” in Nederland. Bij euthanasie moet op z’n minst de familie worden gehoord, stelt hij. Euthanasie voor kinderen noemt prof. Boer „dwaze logica” en het D66-wetsvoorstel Voltooid Leven vindt hij „pure discriminatie”, zowel naar ouderen als naar jongeren.
Dr. Alfred Teeuw, specialist ouderengeneeskunde, deelt rode en gele kaarten uit waarmee de predikanten hun mening kunnen geven. Waarom geen zwarte en witte kaarten? „Omdat er in de ingewikkelde medisch-ethische vraagstukken geen zwart-wit bestaat”, zegt dr. Teeuw. Als de verpleeghuisarts casus op casus stapelt –„Wel of niet reanimeren?” „Doorgaan of stoppen met beademing?” „Doorgaan of stoppen met sondevoeding?”–, klinkt de zucht: Moeilijk, moeilijk, moeilijk.
„Géén pasklare antwoorden”, concludeert dr. Teeuw, „wél een Bijbels gegronde ethiek en die is gericht op leven én welzijn. Dat is in dokterstaal: wel een spuitje tegen de pijn, géén spuitje om over de rand te duwen.”
In zijn toespraak ”Pastoraat rondom het levenseinde” kiest dr. Theo Pleizier voor de klassieke metafoor van herder, omdat die zowel duidt op morele gids alsook op niet-oordelende trooster. Timing is belangrijk bij het sterfbed, zegt hij, weten wanneer als morele gids terug te treden en in de Naam van Christus alleen nog nabij te zijn. Dat geldt ook als pastor bij een zelfgekozen dood. „Elk sterfbed, ook bij een zelfgekozen dood, vraagt om troost. Dat betekent voor de pastor een aanvaarden, zonder te accepteren, een meegaan op de weg die je als pastor niet zou willen gaan. Dan wordt het ingewikkeld, maar dan blijft er als herder niets anders over dan het over te geven in de handen van de Grote Herder”, aldus dr. Pleizier.
Worsteling
GB-bestuurslid ds. P. (Pieter) Nobel wil na afloop zijn ervaringen wel delen. „Ik ben sinds drie jaar predikant in Garderen en mijn ervaringen deed ik op in het westen van Nederland. Ik herkende de ontwikkeling die prof. Theo Boer schetste. Voor 2005 ging het vaak om de kinderen die het lijden van vader en moeder ondraaglijk vonden, later kwam het verzoek vanuit de pastoranten zelf. In de pastorale praktijk werden mij wel vragen over de toelaatbaarheid van levensbeëindiging gesteld door ernstig zieke pastoranten. Wij beslissen niet over leven en dood, maar het kan wel een worsteling zijn hoe je met het levenseinde moet omgaan. Veel van wat Theo Boer zei, herkende ik. En de handreiking van Theo Pleizier over gidsen en troosten vond ik erg waardevol.”