Strijdbaar, dat is Henri Dahlem (50) uit Aalten. Aan het „discriminerende uitsluitingsbeleid” van Jehovah’s Getuigen moet een einde komen en dat probeert hij op alle mogelijke manieren te bereiken.
Het is 2010 en Henri Dahlem wordt bij de Jehovah’s Getuigen in Arnhem op het matje geroepen. Hij zet zich op dat moment in voor de belangenbehartiging van Koerden in Nederland.
In de koninkrijkszaal denkt hij een ouderling aan te treffen, maar er zitten er drie. Een rechterlijk comité, weet Dahlem meteen. Een rechterlijk comité is een groep van drie of meer ouderlingen die gevormd wordt tijdens interne rechterlijke procedures bij Jehovah’s Getuigen en beoordeelt of iemand voldoende berouw heeft van een overtreding of niet.
De ouderlingen confronteren hem met zijn politieke activiteiten en zeggen: „Als jij geen berouw toont over deze zonde en daarmee stopt, dan zullen wij je uitsluiten.” Een week daarna vindt de officiële bekendmaking plaats. Dahlem wordt uitgesloten van de gemeenschap, omdat hij politiek actief is en stemt. „Ik was niet meer welkom in de kerk. Andere leden mochten geen contact met mij zoeken.”
Een week na de bekendmaking komt Dahlem een groep Jehovah’s getuigen, onder wie een ouderling, tegen in de Parkstraat in Arnhem. De groep mag van de ouderling Dahlem niet groeten, omdat hij afvallig is.
Op de begrafenis van zijn oma, die Jehovah’s getuige was, –drie jaar na zijn uitsluiting– wordt Dahlem „compleet genegeerd. Er waren vijfhonderd mensen aanwezig en niemand groette mij. Dat maakte mij ontzettend boos en verdrietig.”
Het uitsluiten van een lid bij een overtreding van de regels is geen incident, maar officieel beleid binnen de Jehovah’s Getuigen, stelt Dahlem. Een getuige die uit de organisatie stapt of is gezet, wordt volgens hem „sociaal doodverklaard. Familie en vrienden mogen geen contact meer zoeken. In de praktijk betekent dit dat zo iemand zijn of haar sociale contacten kwijtraakt. Het hele leven speelt zich immers af binnen de gemeenschap. Uitsluiting betekent iemands sociale doodvonnis.”
Het Wachttorengenootschap, zoals de geloofsgemeenschap vaak wordt genoemd, baseert zich volgens Dahlem voor het uitsluiten van een getuige op onder andere 1 Korinthe 5. „Daarin staat dat gelovigen zich niet mogen vermengen met hoereerders, gierigaards, afgodendienaars, lasteraars, dronkaards of rovers en dat zij de boze uit hun midden weg moeten doen. Er zijn gezinnen die deze tekst zo letterlijk nemen dat zij gescheiden slapen, eten en leven van hun afvallige gezinslid. Dat zorgt voor geestelijke en emotionele problemen bij ex-leden.”
Veroordeeld
Tijdens een protest in 2018 tegen het bestuur van Jehovah’s Getuigen in Emmen komt Dahlem Jim Winter tegen, een ex-getuige die zes weken daarvoor is uitgesloten. Beiden zijn ervan overtuigd dat er iets gedaan moet worden tegen het shunningbeleid (uitsluitingsbeleid) van de organisatie.
Het idee zakt weg, tot Dahlem op 16 maart 2021 een bericht leest dat hem opschrikt. De Jehovah’s Getuigen in België zijn door de rechtbank in Gent veroordeeld voor het aanzetten tot discriminatie en haat of geweld tegen ex-leden. De organisatie krijgt een boete van 96.000 euro vanwege „het uitsluiten van leden die uit de geloofsgemeenschap zijn gestapt en die verstoten en sociaal geïsoleerd worden op last van de organisatie.”
Initiatiefnemer van de Belgische zaak is Patrick Haeck, een hooggeplaatste Jehovah’s getuige die na 35 jaar de geloofsgemeenschap verliet. Hij werkte jarenlang als lid van een rechterlijk comité mee aan uitsluitingen van leden die opstapten. Tot hij vond dat het te ver ging. Het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia en een vijftiental slachtoffers sloten zich bij de rechtszaak aan.
De uitspraak is een schok voor Nederlandse ex-Jehovah’s getuigen, zegt Dahlem. „Deze zaak vond niet plaats in de Verenigde Staten met zijn claimcultuur, maar bij onze buren. Op onze besloten Facebookgroep van ex-leden kwam direct de vraag: Wanneer gaan wij iets doen?”
Collectieve aangifte
Dahlem legt contact met de Belgische Haeck en op 9 oktober 2021 is het Dutch Committee Against JW’s Shunning een feit. Voorzitter wordt Dahlem. Door middel van een civiele procedure wil het comité een collectieve aangifte doen tegen Jehovah’s Getuigen in Nederland vanwege het aanzetten tot discriminatie en aantasting van eer en goede naam.
Het comité heeft daarvoor een advocatenkantoor in de arm genomen dat bereid is om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn op juridisch gebied. Inmiddels hebben twintig ex-leden zich achter het initiatief geschaard.
Eerste prioriteit van het comité is het inzamelen van geld voor het vooronderzoek. Dat verwacht Dahlem deze maand binnen te hebben. Daarna zou het proces kunnen starten. In de toekomst hopen de ex-leden ook activiteiten te organiseren zoals symposia. „We willen voorlichting geven over het beleid van de Jehovah’s Getuigen en het effect op bijvoorbeeld kinderen.”
Petitie
Naast de juridische bewandelt Dahlem ook de politieke weg. Het comité is een petitie gestart waarin het de Tweede Kamer oproept direct iets te doen aan het shunningbeleid van de Jehovah’s Getuigen. De groep ex-getuigen wil dat het „discriminerende beleid” van de organisatie strafbaar wordt, „al moet de wet daarvoor aangepast worden.” Dahlem: „Er is vrijheid van godsdienst in Nederland, maar deze praktijken gaan veel te ver. Laat het parlement daar een discussie over voeren.”
De petitie is inmiddels 975 keer ondertekend. Bij 1000 handtekeningen wil Dahlem haar aanbieden aan de Tweede Kamer. Zeker 10 procent van de ondertekenaars, weet hij, is nog lid van de Jehovah’s Getuigen. „Ze zijn het niet eens met het beleid, maar durven dat niet te zeggen uit vrees uitgesloten te worden. Ook voor hen doe ik dit.”
Als gevolg van de actie vraagt SP-Kamerlid Van Nispen aan minister Dekker van Rechtsbescherming of hij „voldoende mogelijkheden ziet om shunningspraktijken tegen te gaan.” De minister schrijft begin december 2021 dat shunning geen strafbaar feit is. En dat hem „geen signalen hebben bereikt dat een vorm van strafbaarstelling van dit fenomeen aangewezen of van toegevoegde waarde zou kunnen zijn.”
Daarop besluit Dahlem om een signaal af te geven en aangifte te doen in de hoop op een strafrechtelijk proces. Samen met voormalig getuige Jim Winter stapt hij naar de politie. Winter doet aangifte tegen de voorzitter van het rechterlijke comité van de plaatselijke gemeente Tilburg-Reeshof, Dahlem tegen de voorzitter van het rechterlijke comité van de Jehovah’s Getuigen in Arnhem-Boulevard-Heuvelink.
Een echtpaar uit de regio Rotterdam dat eind vorig jaar is uitgesloten, heeft deze week aangifte gedaan tegen de voorzitter van de Jehovah’s Getuigen in Hoogvliet. „Het heeft een sterke zaak, want er is een geluidopname van de afkondiging van hun uitsluiting”, zegt Dahlem.
Alle drie de aangiftes gaan over belediging, smaad en laster. „De bedoeling is dat meerdere oud-leden aangifte doen en dat alle aangiften aan elkaar worden gekoppeld, zodat het openbaar ministerie de zaak kan oppakken.”
Begin januari wordt Winter opgebeld door de politie met de mededeling: De zaak is verjaard, wij kunnen niets voor u betekenen. Dahlem: „Onterecht, vinden wij, want dat sociaal doodverklaren gaat voortdurend door. Als ik in Arnhem over straat loop, word ik door Jehovah’s getuigen straal genegeerd.” De politie onderzoekt nu of de klacht toch ontvankelijk wordt verklaard. Het meeste hoopt Dahlem dat de Jehovah’s Getuigen zelf tot inkeer komen en stoppen met hun shunningbeleid. „Dan is al onze moeite niet nodig.”
Bloedband
Jehovah’s Getuigen zullen iemand die de morele normen van de Bijbel overtreedt nooit automatisch uitsluiten, zegt Michiel den Hertog, woordvoerder van Jehovah’s Getuigen Nederland in een schriftelijke reactie. „Maar als een gedoopte getuige er een gewoonte van maakt om deze normen te overtreden en niet bereid is om te veranderen, zal hij of zij worden uitgesloten. Dit is op Bijbelse principes gebaseerd. Alle getuigen van Jehovah stemmen ermee in om volgens die normen te leven wanneer zij persoonlijk de weloverwogen keuze maken om zich te laten dopen.”
Iedere individuele getuige handelt volgens de woordvoerder vervolgens „naar zijn of haar persoonlijk religieus geweten in het toepassen van de Bijbelse raad om de omgang met een uitgesloten persoon te beperken of te beëindigen.”
Den Hertog benadrukt dat uitgesloten personen de religieuze bijeenkomsten van de organisatie kunnen bijwonen en geestelijke zorg kunnen ontvangen van de ouderlingen van de gemeente. „De persoon wordt niet in de steek gelaten of, zoals sommigen beweren, als een afvallige beschouwd. Hij wordt verwelkomd en aangemoedigd om wanneer dan ook naar de gemeente terug te keren.”
Hoewel de religieuze band van de uitgeslotene met zijn gezin verandert, blijft de bloedband, aldus Den Hertog. „De huwelijksband blijft intact en de genegenheid en dagelijkse gang van zaken binnen het gezin veranderen niet. Met andere woorden, de normale familiegevoelens en omgang blijven bestaan.”
In een artikel uit 2015 in De Wachttoren wordt over uitsluiting gezegd dat „iedereen in de gemeente op beginselen gebaseerde liefde kan tonen door contact en gesprekken met de uitgeslotene te vermijden (1 Kor. 5:11; 2 Joh.:10,11). Zo steunen ze het strenge onderricht dat Jehovah hem via de ouderlingen heeft gegeven.”
In Nederland zijn ruim 29.000 Jehovah’s getuigen, verspreid over 353 gemeenten.