Kees de Jong: Kippenboer doet alles om vogelgriep buiten de deur te houden
Zeer besmettelijke vogelgriep zit nu ook in de Gelderse Vallei, het hart van kippenhoudend Nederland. Voorman Kees de Jong hoopt dat de brandhaard snel wordt gedoofd.
Zaterdag, zondag en maandag dook vogelgriep op vier bedrijven op. Wat is uw reactie?
„Het is een enorme domper voor de sector en voor de pluimveehouders in de gebieden die met beperkingen te maken krijgen, maar vooral voor de boeren die het betreft. De tegenvaller komt na een paar weken waarin het wat rustiger is geweest. We hadden de hoop dat het virus op enig moment wat minder actief zou worden. Vorig jaar popte er af en toe een besmetting op, maar nu hebben we er vier binnen 48 uur. De vogelgriep kan overal de kop opsteken. We weten niet goed waardoor dat komt. De gedachten gaan naar een mogelijk verband tussen uitbraken en bepaalde weersomstandigheden, de nabijheid van water, wilde vogels en ongedierte. Maar we krijgen er de vinger nog niet achter.”
Wat kunnen pluimveehouders doen om insleep van het virus te voorkomen?
„Op dit moment is strikte hygiëne het enige waarvan we weten dat het helpt. Ik denk dat elke pluimveehouder van goede wil is en dat iedereen beseft dat het risico heel hoog is. Toch kunnen mensen ook hun blinde vlekken hebben. Daarom roep ik iedereen op om nog een keer heel kritisch zijn bedrijfsvoering na te lopen. Zoek naar wat toch nog beter kan. We moeten er met elkaar echt alles aan doen om het virus buiten de deur te houden.
Het komt erop neer dat je je bedrijf strikt afgesloten houdt. Laat niemand binnen die er niets te zoeken heeft. Zorg voor een strikte scheiding tussen het schone en het vuile deel van je bedrijfsgebouwen. Handen wassen, douchen en meermaals wisselen van schoenen, het hoort er allemaal bij. En pak ongedierte aan, al besef ik dat dit steeds moeilijker wordt door strenger regels aan de bestrijding.”
Het ministerie van Landbouw meldt in een persbericht dat het met de sector in gesprek gaat over oplossingen op de lange termijn. Het verwijst onder meer naar het rapport-Bekedam uit 2021. Wat betekent dat?
„Bekedam was voorzitter van een groep experts die hebben nagedacht over hoe we kunnen voorkomen dat een ziekte overspringt van dieren naar mensen. Ze pleiten er onder meer voor dat we toe moeten naar een situatie waarin er minder pluimveehouderijen dicht bij elkaar in de buurt zitten. Ik vind het jammer dat het ministerie dit element er nu in een bijzin bijhaalt.”
Waarom vindt u dat jammer?
„Het is alleen maar koren op de molen van mensen die willen dat we in Nederland minder dieren houden. De sector is nog met de overheid in gesprek over dat rapport. Het ministerie wil het meenemen met de gebiedsgerichte aanpak van de problemen met stikstof en waterkwaliteit. Maar ons inziens gaat het rapport veel te veel uit van de situatie van 2003 (de grootste uitbraak in de recente geschiedenis, toen 1349 pluimveehouderijen met 30 miljoen dieren werden geruimd, TR).
Destijds werden we er door overvallen, niemand wist hoe het virus moest worden aangepakt. Maar tegenwoordig is de bestrijding een geoliede organisatie. Bij de uitbraken van de laatste jaren is gebleken dat iedere brandhaard direct gedoofd werd. We gaan spannende weken tegemoet, maar ik heb er vertrouwen in dat ook deze besmetting op zichzelf blijft staan. Tot dusver zijn er dit seizoen nog geen besmettingen tussen bedrijven onderling geweest.”
Binnenkort vervalt voor bedrijven die geïnvesteerd hebben in een vrije uitloop voor hun kippen de zogeheten 16 weken-termijn. Wat betekent dat voor hen?
„In heel Nederland zitten kippen sinds 26 oktober 2021 opgehokt, om verspreiding van vogelgriep te voorkomen. Als de dieren meer dan 16 weken binnen moeten blijven, mogen de eieren niet langer onder het label vrije uitloop worden verkocht. Ze kunnen dan alleen nog als gewoon scharrelei de markt op. Maar daar krijgt de pluimveehouder een lagere prijs voor. Het scheelt zo’n 20 procent aan inkomsten, wat voor een bedrijf met 30.000 dieren neerkomt op 16.000 euro per maand. De sector trekt alle registers open, zowel richting de Europese Commissie als naar ons eigen ministerie van Landbouw, om die 16 weken-grens ongedaan te maken.”