Romantiek bij de Zuil van Trajanus
We kregen een rondschrijven van de school van onze dochter. Of Matilde en haar klasgenoten zich de volgende dag om tien voor acht bij de Zuil van Trajanus konden verzamelen.
De Zuil van Trajanus! Toen ik kind was, werden we hooguit verzameld op de hoek van de Lepelaarsingel en de Spechtlaan in de nieuwbouwwijk waar we woonden. Ik werd van het bericht dan ook heel enthousiast, juist wegens de afspraak op zo’n historische plek. Alsof je daar de antieke keizer in eigen persoon gaat ontmoeten, of misschien ook wel een groep door hem gevangen genomen Daciërs.
Ik werd óók geestdriftig om dat rondschrijven om de reden van de vroege ochtendafspraak. „De kinderen worden door vertegenwoordigers van het gezag begeleid naar het nationale monument Vittoriano om aanwezig te zijn bij de kranslegging door onze staatspresident”, zo stond er. Mij viel direct het barokke taalgebruik op. Met ”vertegenwoordigers van het gezag” werden natuurlijk twee oom agenten bedoeld. Ik proefde ook dat bezittelijk voornaamwoord: ”onze”. Het gevoel van een gezamenlijke identiteit heeft wel iets verfrissend, juist in een tijd dat elke groep vooral zijn eigen identiteit opeist.
Mijn 13-jarige dochter was een stuk minder enthousiast. Ze vertelde me later dat ze tot tien uur had moeten wachten tot de president over een totaal afgesloten Piazza Venezia, het equivalent van de Dam in Amsterdam, was komen aangereden. Daarna was hij zo’n honderd treden van de travertijnen trap omhooggegaan. Hij werd begeleid door een erewacht van ”corazzieri” in vol ornaat die waren omhangen met hun borstharnas of kuras, vandaar de naam.
Eenmaal bij het graf van de Onbekende Soldaat aangekomen, viel een doodse stilte over het plein. Geen kind gilde, proestte het uit, zat te klieren of maakte lawaai. Ik weet niet of het was omdat ze zich zo identificeerden met het Italiaanse verleden, of omdat de leraren ze onder de knoet hadden.
Op het moment dat de president de bloemenkrans bij het graf deponeerde, kwamen de Frecce Tricolori overgevlogen. Dat zijn negen jachtvliegtuigen die in formatie over de stad gieren terwijl ze rook in de kleuren van de Italiaanse vlag uitscheiden. Je helpt het broeikaseffect er niet de wereld mee uit, maar het is wel erg spectaculair.
Het nationaal monument, het Vittoriano, is de zichtbare herinnering aan het ontstaan van de Italiaanse staat in 1861 en is vernoemd naar de eerste Italiaanse koning van Italië. Een andere held is Garibaldi. Meer dan de helft van de Italiaanse gemeenten (4247 voor de statistieken) hebben wel een plein of straat vernoemd naar Giuseppe Garibaldi, de ultieme vrijheidsstrijder. We zullen er vast nog wel eens achter komen dat hij helemaal niet zo’n brave borst is geweest, maar die straatnamen komen niet van de muur. De mode om je te schamen over het verleden is er niet.
> rd.nl/postuit