Hoever mag de bank gaan in het bestrijden van fraude?
We willen aflossen op onze hypotheek. Mag de bank ons dan allerlei vragen stellen over de herkomst van deze aflossing?
Een bank mag erg ver gaan in zijn onderzoek naar de herkomst van iemands vermogen. Zó ver dat je zelfs in het frauderegister kunt komen te staan als je niet meewerkt. Dat blijkt uit een uitspraak van het klachteninstituut naar aanleiding van een kwestie tussen AEGON en een consument. Wat is het verhaal?
Een man en zijn echtgenote sluiten in 2007 een hypotheek bij AEGON af. Eind 2020 besluiten ze een bedrag van 20.000 euro extra af te lossen. De bank is –op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme– genoodzaakt wat extra vragen te stellen. De klanten zijn reeds met pensioen en op basis van hun pensioeninkomen is er voldoende ruimte om te sparen. Als gevolg van de coronapandemie hebben ze weinig uitgegeven, waardoor zij kunnen onderbouwen dat de herkomst van het vermogen is ontstaan door eigen spaargeld.
Kort erna doet het paar een tweede aflossing van 5000 euro. De bank vraagt opnieuw informatie op over de opbouw van het spaarvermogen. De klanten vinden dit onterecht omdat ze de pensioenoverzichten al hadden overlegd. Zij vragen de bank om de informatie-aanvraag te heroverwegen.
De bank meldt vervolgens dat wanneer het paar de gevraagde informatie niet verstrekt, zij in het interne frauderegister worden opgenomen. De klanten geven geen gehoor aan de oproep, waarna de bank inderdaad hun naam voor de duur van acht jaar in het genoemde register optekent. De klanten stappen naar de klachtencommissie –een externe commissie die toetst of een bank zich houdt aan de wet- en regelgeving. Helaas vangt het paar bot en staat de bank in zijn recht.
Dit had ook bij een andere bank kunnen gebeuren. Door de strenge regelgeving krijgen we naar mijn mening steeds meer een systeem van controle in plaats van vertrouwen. Deze trend is in 2001 ontstaan na de aanslagen op de Twin Towers, toen de regels ter bestrijding van terrorisme en het financieren hiervan steeds strenger werden. Eerst trokken banken vooral aan de bel bij forse bedragen en bij zakelijke transacties. Inmiddels vragen ze ook bij lagere bedragen informatie op. Dit doet de bank niet alleen bij het afsluiten van een financieel product, maar ook bij lopende producten. Bij grotere bedragen vraagt de bank nu ook wat je met het geld wil doen. Deze ontwikkeling gaat steeds verder. Zo zijn veel overheden nu bezig met het onderzoeken en ontwikkelen van een digitale variant van de reguliere munt. Als digitale munten echt voet aan de grond krijgen, kan een bank nóg verder gaan in het nagaan van iemands geldstromen. Deze munten zijn uniek en kunnen precies gevolgd worden.
De vraag is waar dit proces stopt. Je kunt redeneren dat als je niets te verbergen hebt, de bank alles mag zien. Maar vrijheid is gebaseerd op een gezonde balans tussen vertrouwen en controle. Als die balans niet klopt, zal dit uiteindelijk negatief zijn voor een samenleving.
De auteur is Master of Financial Planning