Gemeenten op ramkoers met kabinet om bezuinigingen jeugdzorg
Meteen al in zijn eerste werkweek krijgt CU-staatssecretaris Van Ooijen een flink probleem in de maag gesplitst: gemeenten dreigen het overleg met het Rijk over het verbeteren van de jeugdzorg te staken. Vier vragen.
Wat is er aan de hand?
Met het van kracht worden van de zogenaamde Jeugdwet in 2015 werd de verantwoordelijkheid voor de hele jeugdzorg, dus lichte én zware vormen, overgeheveld naar gemeenten. Dat zou deze zorg efficiënter maken, zo nam het toenmalige kabinet-Rutte II aan. Die aanname werd meteen maar versleuteld in de budgetten. Gemeenten kregen dus forse kortingen opgelegd. Vervolgens liep de boel flink uit de hand.
In welke zin?
Gemeenten werden jaarlijks geconfronteerd met forse budgetoverschrijdingen voor de jeugdzorg en die tekorten uit eigen middelen moesten bijplussen, jaar in, jaar uit. Dat leidde tot veel onenigheid. Gemeenten voerden daarbij aan dat het Rijk met extra geld over de brug moest komen. Het ministerie van Volksgezondheid plaatste daartegenover dat gemeenten beter samen moesten werken en dat het voor de doelmatigheid beter zou zijn als zij de specialistische jeugdzorg gezamenlijk en op regionaal niveau zouden inkopen in plaats van ieder voor zich. Om dat af te dwingen, kwam het kabinet zelfs met een wet.
Verder liet minister De Jonge onder druk van de Kamer het bureau Andersson Elffers Felix (AEF) onderzoek doen naar de financiële nood van gemeenten. Het AEF-rapport sprak duidelijke taal: gemeenten kwamen structureel zo’n 1,7 miljard tekort. Hogere budgetten vanuit het Rijk, of het invoeren van een eigen bijdrage voor ouders konden helpen omdat tekort te verminderen, aldus het rapport.
Waarover gaat nu het conflict?
Het AEF-rapport legde de basis voor weer een nieuwe overlegronde tussen gemeenten en het Rijk, maar ook dat liep vast. Daarop werd er een arbitragecommissie ingesteld onder leiding van staatsraad Van Zwol. Die zou een bindende uitspraak doen en een zwaarwegend advies geven met het oog op de kabinetsformatie. Het conflict dat deze week naar buiten kwam, draait om de uitvoering die VVD, D66, CDA en ChristenUnie gelet op het regeerakkoord willen geven aan het advies-Van Zwol.
Kort gezegd zei Van Zwol tegen het Rijk: voor 2023 moet het gemeentelijk jeugdzorgbudget worden opgeplust met 1,9 miljard. Dat gebeurt. De commissie zei ook: Een te fors deel van het budget gaat nu op aan de zogenaamde lichte jeugdzorg. Met andere woorden: aan problemen die in de woorden van de commissie bij het gewone opvoeden en opgroeien horen. Dat moet anders, is het devies, en als het Rijk en de gemeenten er samen voor zorgen dat ze die instroom beperken, kan het budget vanaf 2028 weer met een 1 miljard omlaag.
Daar botst het, want uit het regeerakkoord blijkt dat Rutte IV al in 2024 100 miljoen euro wil gaan bezuinigen en in 2025 al 500 miljoen. Mogelijke maatregelen daarvoor zijn het normeren van de behandelduur, of, inderdaad, de eigen bijdrage, aldus het regeerakkoord. Gemeenten zijn zo boos over het naar voren halen van die bezuinigingen én op het voorsorteren op die eigen bijdrage dat ze dreigen weg te lopen van de overlegtafel. Ze dreigen niet meer te willen meedenken over de vraag welke instroombeperkende maatregelen ervoor gaan zorgen dat het geld vooral naar kinderen met ernstige problemen gaat.
Hoe nu verder?
Het dreigende conflict stelt Van Ooijens vaardigheden als onderhandelaar flink op de proef. Hij moet het vertrouwen van gemeenten in Rutte-IV zien te herwinnen én ze daarbij inprenten dat er in de jeugdzorg echt iets moet veranderen. Kortom, geen eenvoudige klus.