Als jongetje droomde hij ervan om naar school te gaan. Israel van Dorsten kreeg die kans echter pas op zijn 26e. Nadat hij de beruchte boerderij in Ruinerwold was ontvlucht en de wereld achter de schutting had omarmd.
Achter de bank in zijn kamer staan fotolijsten met vrolijke plaatjes. Van broers en zussen tussen de herfstbladeren in het bos. Een gewoon gezin, zou je zeggen. Op het eerste gezicht verraadt ook niets dat Israel zelf tot zijn 25e nauwelijks iemand anders had gesproken dan zijn eigen gezinsleden. Nooit naar school was geweest. Geen ID-kaart had en dus op papier niet eens bestond.
Israel (28) was de jongen die in oktober 2019 een café in het Drentse dorp Ruinerwold binnenstapte. Niet lang erna werd het gezin wereldnieuws. Hoorde iedereen over de vader en zijn vijf niet-geregistreerde kinderen in de afgelegen boerderij. Nederland was onthutst. Kon dit, híér?
Nu bewoont de jongeman uit het café een simpele studentenkamer in een statig herenhuis in Het Gooi. Het leven in de buitenwereld went, zegt hij. En het is soms nog steeds wennen. Zijn studie aan de Dutch Filmers Academy in Amsterdam verloopt vlotjes. Precies twee jaar nadat Israel ontsnapte uit zijn ouderlijk huis, mocht hij zijn propedeuse bij de hogeschool ophalen. Zijn allereerste diploma.
Vond je het spannend, of je de studie aankon?
„De eerste maanden wel. Ik had vooraf IQ-testen gedaan en wist daardoor dat ik in principe een hbo- of universitaire studie aan zou kunnen. Ook had ik een gesprek met de examencommissie en die had er vertrouwen in dat het goed zou komen. Dan wil je ook bewijzen dat je het kunt.
Het eerste jaar gaf ik school prioriteit boven alles. Ik had geen idee hoe het zou gaan en wat het precies inhield. Nu ben ik er eigenlijk aan toe om een stapje terug te doen. Even een tijdje rust, de stroomversnelling stoppen. Alles was nieuw, en dat wordt soms een beetje te veel.”
Merkte je dat je dingen gemist hebt in je jeugd?
„Vooral sociaal gezien merk ik dat nog steeds. Op school vond ik het lastig om in gesprekken mee te doen. Vaak bestudeerde ik dan hoe anderen dat doen. Na een tijdje nam ik dat over. Zo gaat het met alles wat nieuw is. Je moet steeds ontdekken hoe je met situaties moet omgaan.
Toen ik jong was, wilde ik al graag naar school. Ik hoopte erop, maar toen ik een jaar of veertien was, verdween dat. Omdat ik me realiseerde dat het er niet in zat. Mijn oudere broers en zus mochten wel naar school, maar dat bracht ook veel nadelen met zich mee. Gerrit Jan (zijn vader, AV) zei dat andere kinderen hen verkeerd beïnvloedden. Doordat ze contact hadden met de buitenwereld werden ze vaak apart gehouden.”
Jij kreeg thuis les. Hoe zag dat eruit?
„Leren vond Gerrit Jan heel belangrijk. Hij had een curriculum opgezet. Toen we jong waren, moesten we een paar uur serieus studeren. Wij wisten heel goed dat anderen op school leerden en –heel gek– dan wil je niet achterlopen.
We leerden taal en rekenen. Engels was ook belangrijk, om zijn boeken te kunnen lezen. Hij heeft wel honderd boeken geschreven met uitgebreide theorieën. Gerrit Jan geloofde dat zijn systeem zo makkelijk over de wereld zou gaan.”
Zeventien maanden lang kon Israel vrij anoniem zijn leven opbouwen. Dat veranderde vorig voorjaar met de documentaire ”De kinderen van Ruinerwold”, waarin de oudste vier uit het gezin hun verhaal deden. Het kwaad dat daarin openbaar komt, grijpt de kijker naar de keel.
De straffen – een halfjaar lang opgesloten worden in een hondenhok. Het geweld – een meisje dat van haar stoel wordt getrapt. Het misbruik – vader die zijn zoon behandelt als zijn overleden vrouw, tot in bed toe. De dreiging – „Als we niet in deze tijd leefden, had ik jullie allang vermoord.” De manipulatie – die alles wat er gebeurde volstrekt logisch maakte.
De kinderen van Ruinerwold torsen hun verleden mee, altijd. Intussen moeten ze een leven zien op te bouwen in de maatschappij. Belangrijk voor Israel waren de hulpverleners bij wie hij na de vlucht terechtkwam. Geregeld gaat hij nog langs bij dit Friese echtpaar. „Hun gezin voelt bijna als familie, omdat ik er altijd terechtkan.”
Wat vond je het meest wennen aan het leven buiten de boerderij?
„Dat ik zelf kon beslissen wat ik ging doen. Gewoon naar buiten gaan en een stukje lopen, dat voelde in het begin onwennig en ongemakkelijk. Stapje voor stapje werd het normaler om te bepalen wat ik wilde. Nog steeds hangt het gevoel dat het niet kan en mag er een beetje. Nu heb ik dat bijvoorbeeld met relaties. Ik vind het lastig om daarin mezelf te kunnen zijn, vrij in wat ik wil.”
Hoe was het om voor het eerst in de schoolbanken te zitten?
„Apart. Maar ik ben er vrij makkelijk in gerold. In het begin heb ik niemand op school verteld over mijn achtergrond. Veel media wilden weten wat er speelde en dan zou er misschien informatie bij hen terechtkomen. Pas op de dag dat het eerste deel van de documentaire werd uitgezonden, heb ik de klas ingelicht.
Omdat ik in het café de naam Jan Zon had gebruikt, kwam die vooral in de media. Op school herkende niemand me dus aan mijn echte naam. Mijn klasgenoten konden me zo leren kennen zonder te denken: o, dat is die uit Ruinerwold.”
Israel is toch wel een bijzondere naam. Weet je waarom je ouders je die gegeven hebben?
„Aan elke naam in ons gezin zat een missie verbonden. De mijne komt uit het Bijbelverhaal waarin Jakob –later Israël– een gevecht heeft met God. Volgens Gerrit Jan was dat niet God, maar een slechte engel die hem wilde tegenhouden op weg naar Kanaän. Jakob overwon de slechte engel. Dat verbond Gerrit Jan met de overwinning van het kwaad. Hij vond dat ik mensen moest trainen zodat ze niet door slechte geesten beïnvloed werden.”
Maar je zag nooit iemand dan je gezinsleden.
„Dat is het kromme. Maar hij had overal theorieën voor. Hij wilde ook wel volgelingen, maar tegelijk vasthouden aan het idee dat hij apart was. Andere religies streefden volgens hem te snel naar aanhang.
Toen ik wegging, had ik best moeite met mijn naam. Nu vind ik ’m mooi. Gerrit Jan had er allerlei ideeën bij, maar dat is voor mij niet zo, dus waarom zou ik me bezwaard voelen die naam te gebruiken?”
Wat deed je de hele dag op de boerderij?
„Per uur stond vast wat we moesten doen. Gerrit Jan hield scherp in de gaten dat we dat schema volgden. Een deel van de dag moesten we het huis opknappen. Ook was er tijd voor studie. We moesten dan zijn boeken bestuderen. En na zijn hersenbloeding moest er altijd iemand bij hem zitten. Twee of drie keer per dag was je een uur aan de beurt. Hij kon door die beroerte niet echt meer praten, dus probeerde hij met gebaren van alles duidelijk te maken. Wij begrepen niet altijd wat hij wilde en dan ging hij net zo lang door tot wij het snapten.
Verder moest je twee keer per dag een uur buiten lopen voor gebed en meditatie. Hij vond dat je je lopend beter kon concentreren. Door de schutting konden we natuurlijk niet ver komen, dus liepen we rondjes om te bidden.”
Deed je dat dan serieus of liep je gewoon wat rond met je eigen gedachten?
„Ooit nam ik het heel serieus. Bidden was niet vrijblijvend, want we moesten rapport uitbrengen van het resultaat. Dus vertellen wat we ons hadden gerealiseerd of van God gehoord hadden.
Toen ik doorkreeg dat het niet klopte, werd het een spelletje. Dan bedacht ik pas in de laatste tien minuten wat ik tegen Gerrit Jan zou zeggen. En die tijd maakte ik steeds korter. Het maakte voor hem geen verschil, of je nou een uur echt serieus gebeden had of dat je deed alsof. Zo geloofde ik er steeds minder in, want als hij echt alles kon voelen, zou hij dit doorhebben.”
Had je een beeld bij de God tot Wie je bad?
„God kon je volgens Gerrit Jan niet beschrijven. Daar ben ik het nog steeds wel mee eens. God zit op een ander niveau dan mensen. Probleem bij Gerrit Jan was dat hij vond dat iedereen moest doen wat God wilde, maar uiteindelijk was hij degene die besliste wát God dan wilde.”
Kun je zijn gedachtegoed kort samenvatten?
„Hij geloofde in absolute goedheid. En alles wat niet absoluut goed was, was slecht. Zelf had hij perfectie bereikt. Hij geloofde dat al zijn gedachten, verlangens en daden van God kwamen. Dat hij zo verenigd was met God dat hij altijd Zijn wil deed. Iedereen kon dat bereiken, wij ook.
In zijn ideaal was iedereen dus perfect, was er nooit ruzie of oorlog. Dat lijkt mooi, maar is gevaarlijk. Als je gelooft dat je geen foute gedachten of verlangens hebt, mis je een rem. Dan kun je bijvoorbeeld zeggen dat het Gods wil is dat je iemand slaat. Waar ligt dan de grens?”
Je vader gebruikte het geloof dus om zijn eigen wil door te drukken. Is religie nu iets waar jij je ver van wilt houden?
„Er is een tijd geweest dat ik er afstand van nam. Nu sta ik er weer open voor. Ik weet niet of ik me ooit deel van een geloof kan voelen, maar ik sluit het niet uit. Wij hebben in extreme vorm meegemaakt hoe mensen misbruik kunnen maken van religie. Maar ik heb ook veel positiefs van het geloof gezien. De Friese familie waar ik terechtkwam, wilde vanuit het christelijk geloof anderen helpen. Dat vond ik mooi. Religie kan dus ook veel goeds in mensen naar boven halen.”
Wat zijn dingen waar je van genoot toen je buiten de boerderij was?
„Gewoon een eind gaan fietsen. Dat vond ik zo mooi! In het begin had ik ook een weekendabonnement van de NS. Dan reisde ik het hele land door, soms zonder uit te stappen. Puur omdat ik die ervaring zo fijn vond. Dat dit gewoon kan!”
Na tien jaar zag je ook je broers en zus weer.
„Heel onwennig. We wisten niet hoe we tegenover elkaar stonden. Dat was best eng en spannend, maar het klikte gelukkig snel.”
Waren ze anders dan je dacht?
„Vooral anders dan was voorgesteld. Gerrit Jan zei altijd dat het slecht met hen ging. Hij verdraaide alles. Hun leven wás ook miserabel, maar dat kwam omdat ze geen contact met ons hadden en een geheim moesten bewaren. Maar hij gaf ons het gevoel dat het leven in de buitenwereld vol haat en ellende was.”
Hoe dan?
„Ik vind het moeilijk om terug te halen hoe hij dat precies beschreef. Maar het gevoel dat je aan zijn woorden overhield, was dat niemand in de buitenwereld elkaar liefheeft. In de boerderij was het ook moeilijk, maar in ieder geval waren we er voor elkaar, zo stelde hij het voor. En als je dat heel vaak hoort, ga je het ook geloven.”
Maar juist in de boerderij ontbrak het toch aan liefde?
„Dat voelden we binnen niet per se zo. Heel raar, maar als je verteld wordt dat het goed is, ga je dat ook zo zien. Dan zie je alle ellende door de vingers en kijk je naar wat je wel hebt.”
Was dat ook de reden dat je in eerste instantie op de boerderij bleef?
„Ik zag geen uitweg. Eerst geloofde ik ook echt dat Gerrit Jan een ideale wereld opbouwde, dat het allemaal goed ging komen. En dat al het verkeerde een noodzakelijk kwaad was om dat doel te bereiken. Pas in de twee jaar voordat ik wegging, ging ik anders denken.”
Hoe kwam dat?
„Wat hielp, was dat Gerrit Jan na zijn beroerte in 2016 niet meer zo’n macht had. Voor die tijd praatte hij elke dag urenlang over zijn ideeën. Zo bleef je in zijn belevingswereld meegaan. Toen dat wegviel, werd het makkelijker om zelf na te denken. Ik ging ook anders naar hem kijken. Hij was altijd onbreekbaar, maar na die beroerte lag hij op bed. Alleen met hulp kon hij er nog uit. Zijn overtuigingskracht viel ook weg. Natuurlijk was hij zelf nog steeds overtuigd, maar hij kon dat niet meer op dezelfde manier uiten.
Zo kreeg ik door hoe hij manipuleerde. Ik groeide op met het idee dat hij altijd alles voelde. Voor mijn gevoel kon hij dat ook bewijzen. Achteraf denk ik: hij gebruikte gewoon dingen die hij wist.”
Hij wist dan dat je iets verkeerd had gedaan?
„Ja. Telkens als hij zei dat je iets verkeerd had gedaan, dacht je net zo lang na tot je iets vond. Je vulde het zelf in, maar dat ging zo automatisch dat je je er niet van bewust was. Tot ik me begon te realiseren: hij voelt niet alles, maar ziet hoe ik reageer. Als ik iets deed wat niet mocht van hem, voelde ik me schuldig. En dát had hij door. Vervolgens stuurde hij je naar buiten om te bidden. Het eindigde altijd met opbiechten, omdat dat voor je idee de enige manier was om eruit te komen. En dan zei hij: Zie je wel, ik had het door.”
Hoe kwam je erachter dat dat niet klopte?
„Het begon met kleine dingen. Pas het laatste halfjaar realiseerde ik me dat het totaalplaatje niet klopte. Dat heb ik toen getest. Ik had stiekem een telefoon besteld en mezelf vast voorgenomen: hier ga ik me niet schuldig over voelen.
Bestellingen werden altijd bezorgd bij Josef (de klusjesman tegen wie nog een rechtszaak loopt, AV). Josef mocht nooit binnen de schutting van de boerderij komen, want hij was te veel beïnvloed door de buitenwereld. Na de beroerte van Gerrit Jan kreeg ik de taak om spullen van hem aan te pakken op een soort tussenplek. Zo heb ik die telefoon naar binnen gesmokkeld. En inderdaad, omdat ik me niet schuldig voelde, had Gerrit Jan niets door. Die ervaring heeft ertoe geleid dat ik eruit ben gekomen, denk ik.”
Toch ben je toen niet direct gevlucht.
„Dat zag ik niet zitten. Er waren zo veel drempels. Hoe vlucht je? En waarnaartoe? Ik wilde ook de band met mijn broertjes en zusjes niet breken. Ik wist dat het voor hen nog moeilijker zou worden zonder mij. Omdat ze weer met minder overbleven. Ik dacht: óf ik ga weg en zorg dat voor iedereen de situatie verandert, óf ik doe het helemaal niet. Uiteindelijk koos ik voor dat laatste. Dan maar mijn leven opofferen en er op de boerderij het beste van maken. Maar het werd steeds zwaarder. Ik ging zoeken naar oplossingen zonder dat iemand zou weten dat ík het gedaan had. Ik schreef alles op, wat supermoeilijk was. Via mijn telefoon stuurde ik die ervaringen anoniem naar de politie. Drie weken heb ik gewacht, maar er gebeurde niets. Misschien ook logisch – wie gelooft dit nou? Toen heb ik een hulpverleningsorganisatie gebeld, maar daar kwam ik ook niet verder. Bij de gemeente was het lastig om hulp te krijgen door de beperkte openingstijden.
Uiteindelijk ging het allemaal anders dan gedacht. Soms heb je het nodig dat dingen mislopen om de juiste stap te zetten. Mijn telefoon werd ontdekt en daardoor was het onmogelijk om door te gaan met berichten sturen. Diezelfde avond besloot ik weg te gaan. Het engste was het idee dat er toen iets met mijn broertjes en zusjes zou gebeuren. Ze stonden nergens geregistreerd, niemand wist dat ze bestonden. Het was een enorme opluchting toen de politie na de inval vertelde dat iedereen er nog was.”
Je vader probeerde jullie altijd bang te maken voor de buitenwereld. Speelt die angst nog weleens op?
„Eigenlijk niet. Eerst vertrouwde ik iedereen – het andere uiterste. Na een tijdje zie je dat mensen ook verkeerde intenties kunnen hebben, maar niet zo extreem als Gerrit Jan voorspiegelde.”
Je vertrouwen werd beschaamd?
„Door de media bijvoorbeeld. Veel journalisten wilden een verhaal zonder er rekening mee te houden wat voor ons goed was.”
Heb je nog steeds contact met je vader?
„Nee. Ik heb hem nog twee keer gezien. Voor het laatst toen hij uit de gevangenis kwam. Op dit moment heb ik er ook geen behoefte aan. Het is zwaar en ik heb er niks aan. Het contact met mijn jongere broers en zussen is het afgelopen jaar juist veel beter geworden.”
De rechter besloot de strafzaak tegen je vader te stoppen, omdat hij niet meer in staat is goed te communiceren. Hoe is dat voor jullie?
„Er loopt nog een civiele zaak, we hopen dat de burgerlijke rechter vaststelt dat hij fout zat. Heel belangrijk vind ik dat mensen die iets soortgelijks meemaken niet hoeven te denken dat daders er zonder straf van afkomen. Voor mezelf zou een veroordeling ook een erkenning zijn.”
Waar hoop je nog op?
„Ik weet het niet. Natuurlijk hoop ik dat hij ooit toegeeft dat hij fout zit. Maar de kans daarop is een miljoenste procent. Dus hopen heeft weinig zin.”
Je hebt je erbij neergelegd?
„Je kunt maar beter niet hopen als je weet hoe onmogelijk het is. Hij is zo overtuigd van zichzelf. Dat gaat niet veranderen, wat er ook gebeurt.”
Wat zou je willen bereiken? Heb je een bepaalde missie na alles wat je hebt meegemaakt?
Israel maakt een afwerend gebaar. „Geen missie. Dat is een lastig woord. Hij heeft dat woord zo gebruikt. Door mijn naam te verbinden aan de missie die God me zou hebben gegeven.”
Een doel dan, een wens?
„De beste manier om met het verleden om te gaan, is om anderen ermee te helpen. Je kunt niet terugdraaien wat er is gebeurd, maar er zijn genoeg mensen die iets soortgelijks meemaken. Ik las pas dat er alleen al in Nederland tachtig sektes actief zijn waar bewezen misstanden plaatsvinden. Na de documentaire heb ik ook zulke verhalen gehoord. Alleen openheid kan al helpen, want als mensen weten hoe het werkt, is het moeilijker om gemanipuleerd te worden. Dat soort verhalen wil ik graag vertellen, het liefst via films.”