Om ouders van kinderen met vragen rond gender te steunen, richtte Stella O’Malley vorig jaar Genspect op. De psychotherapeute komt de gendervragen van jongeren en ouders in haar praktijk tegen. Ze heeft grote vragen bij de wenselijkheid van hormoonbehandelingen bij jongeren.
De 46-jarige Ierse weet zelf wat het is om „transkind” te zijn. „Ik leefde als een jongen, werd behandeld en geaccepteerd als een jongen. Ik kan me gemakkelijk inleven in de uitdagingen van kinderen die niet precies in het vakje van hun geslacht passen.” Toch kwam O’Malley als vrouw uit de puberteitsfase. „Ik kon me de jongen eigenlijk niet meer goed herinneren. Ik ben heel blij dat ik nu een vrouw ben, en ik accepteer helemaal wie ik ben. Maar wat als ik vandaag tiener zou zijn, en niet in de jaren 70 en 80? Zeker weten dat ik online zou gaan, hormoonbehandelingen zou willen en in transitie gaan. De vraag is waar me dat zou hebben gebracht.”
Haar jeugdervaringen presenteerde O’Malley drie jaar geleden in de documentaire ”Trans Kids. It’s time to talk” op het Britse tv-net Channel4. Het leverde haar een nieuwe ervaring op. „Het was pijnlijk te zien hoe transactivisten allerlei pogingen deden om de film te stoppen. Ik realiseerde me toen hoe het optreden van transactivisten de adequate behandeling van kwetsbare kinderen in de weg stond.”
Behalve psychotherapeut is O’Malley auteur van een aantal bestsellers en werkt ze voor diverse kranten en radio- en tv-programma’s. Met Genspect wil ze ouders steunen die zich zorgen maken over de genderbehandeling van hun kind. Eind november 2021 belegde de alliantie, die zeventien ouderorganisaties uit vijftien verschillende landen vertegenwoordigt, een conferentie over ROGD: in korte tijd optredende genderdysforie
Waarom richt Genspect zich op ouders?
„De stem van ouders wordt in het openbaar niet gehoord. Ze zijn liefdevol, liberaal, vooruitstrevend en goed opgeleid en ze zoeken een kwaliteitsvolle behandeling voor hun kinderen met genderproblemen. Intussen worden ze steeds ongelukkiger met de behandeling die hun kind krijgt aangeboden. Ze houden van hun kind en willen het beschermen tegen onnodige schade.”
Wat is het probleem?
„Voor medisch ingrijpen bij jongeren die denken transgender te zijn, ontbreekt bewijs van wetenschappelijk goede kwaliteit en de langetermijneffecten ervan zijn onbekend. Dat is het probleem. Tegelijk zien we dat censuur een rol speelt. In de samenvatting van veel wetenschappelijk onderzoek, die gratis beschikbaar is, staan de meest positieve resultaten. De kleine lettertjes met negatieve resultaten en beperkingen vind je achter een betaalmuur verborgen.
Ik denk aan een Brits onderzoek naar hormonen die ervoor moeten zorgen dat een kind niet in de puberteit komt. De onderzoekers vergeleken kinderen die puberteitsremmers gebruikten met de groep die nog op de wachtlijst stond. In de samenvatting lees je dat kinderen na twaalf maanden gebruik van puberteitsremmers psychosociaal beter functioneerden dan de controlegroep. Het onderzoek achter de betaalmuur maakte iets heel anders duidelijk: na achttien maanden was er tussen de twee groepen kinderen geen klinisch of statistisch verschil van betekenis. Het onderzoek maakte dus juist duidelijk dat puberteitsremmers geen verbetering laten zien.”
Wat adviseert u jongeren die zich ongemakkelijk voelen bij hun biologische geslacht?
„Er zijn veel manieren om lichaamsacceptatie en gemoedsrust te bereiken. Verbinding maken met anderen is vaak essentieel voor iemands welzijn, net als het verdiepen van kwaliteitsrelaties. Daarom zou ik jongeren aanraden de tijd die ze online doorbrengen te beperken. In plaats daarvan is het goed als ze hun wereld uitbreiden tot buiten hun slaapkamer en hun ‘technologie’. Soms heeft iemand baat bij psychotherapie, waar je hulp krijgt bij het ontdekken van je onbewuste motivaties en de innerlijke werking van je psyche. Anderen hebben meer aan lichamelijke uitdaging, aan ‘zware’ activiteiten die je eraan herinneren wat je lichaam kan doen in plaats van hoe het eruitziet. Gendergerelateerd leed verschilt niet zo veel van andere soorten mentale problemen en het is vaak waardevol om je dan op kunst, literatuur of muziek te richten om je leven zin te geven.”
Wat zegt u tegen collega-psychotherapeuten?
„Dit is een gebied waarin dringend competente therapeuten nodig zijn. Veel psychotherapeuten zijn echter terughoudend om met deze groep te werken. Het is nuttig als zij zich de taal, de concepten en de problematiek eigen maken, zodat woorden of een gebrek aan achtergrondinformatie het echt begrijpen van de problematiek niet in de weg staan.
Elke psychotherapeut kan hoe dan ook zijn eigen expertise benutten. Gendergerelateerd leed uit zich namelijk op manieren die vergelijkbaar zijn met andere aandoeningen, zoals eet- en angststoornissen of lichaamsdysmorfie.”