„Hij bleef altijd mens”
Ouderen reageren met respect, jongeren zijn vooral nonchalant. Over één ding zijn ze het eens: het leven van prins Bernhard werd getekend door hoogten en diepten, maar hij had het hart op de goede plaats. „Net als iedereen deed hij goede en foute dingen, maar hij bleef altijd mens.”
„Sorry, ik heb een afspraak.” De keurig geklede Haagse moeder maakt een afwerend gebaar als haar gevraagd wordt om een reactie op het overlijden van prins Bernhard. Vluchtig controleert ze of de peuter in haar kinderzitje zorgvuldig is vastgesnoerd. Dan haast ze zich weg, over de paleispromenade, langs Paleis Noordeinde, naar school.
Ook op de dag na het overlijden van de 93-jarige prins oogt Den Haag als een gewone woon- en werkstad. Alleen het indrukwekkende boeket anjers bij het monument van koningin Wilhelmina verraadt dat zijn dood niet iedereen onberoerd heeft gelaten. ”De Engelandvaarders” luidt de tekst op het fraaie, oranje lint.
De meeste voorbijgangers verblikken of verblozen niet als ze het paleis passeren. Truze van Uffelen (58) is een uitzondering. Aandachtig tuurt ze omhoog als ze het paleis passeert. Ook de collega naast haar houdt de tred in. Of ze haar dagelijkse route heeft aangepast? „Nee, voor ons werk lopen we hier elke dag.”
Haar belangstelling voor het paleis geldt vooral het wapperende vaandel op het dak. „We vragen ons af of het vaandel en het rouwlint één geheel zijn. Eigenlijk moet het nu even gaan waaien. Dan kunnen we het zien.”
Elf uur ’s avonds was het toen Van Uffelen van het overlijden van de prins hoorde. Het bericht verraste haar niet. Ook het feit dat de artsen van het UMCU op verzoek van de prins van behandeling afzagen, kan ze plaatsen. „De prins was moe. Het was een broze man geworden.”
Van Uffelen had een zwak voor prins Bernhard. „Hij leidde een kleurrijk leven. Dat sprak mij aan. Als we hem alleen in herinnering zouden houden vanwege de Lockheed-affaire zou dat onterecht zijn. Daarvoor heeft hij te veel betekend. Hij heeft Nederland goed vertegenwoordigd en was een prima ambassadeur.”
Vioolbouwer Thea Schröder (27) kijkt verbaasd op als ze het doodsbericht verneemt. „Is hij echt overleden? Ik had gehoord dat het slecht ging, maar dit wist ik nog niet.” Bij de hofvijver naast het Binnenhof hangen twaalf rood-wit-blauwe vlaggen halfstok. Schröder: „Ja, nu zie ik het.”
Twee werknemers van het weg- en waterbouwbedrijf Meeuwisse BV, „René en Rien”, haasten zich om de laatste provincievlag, die van Zeeland, te vervangen door de driekleur. „Vandaag zouden we eigenlijk de deksels van de rioolputten gaan vervangen. Maar de baas belde: De prins is dood, we moeten de vlaggen doen. Eerst doen we deze bij de Hofvijver, dan gaan we naar het Spui. Maar we moeten opschieten, voor negen uur moeten we klaar zijn.”
Rien uit een verwensing als hij ontdekt dat de vlaggen voor het Spui ontbreken. „Bel naar de zaak”, snauwt hij naar zijn collega. „Ze liggen nog in het magazijn.” Intussen rolt hij een sjekkie. „Het moest een keer gebeuren, hè. Een oude man, vaak in het ziekenhuis.” Het bericht van het overlijden wekt bij de wegenbouwers geen bijzondere gevoelens. „Gewoon een aardige man.”
Student Rutger Rek (31) neemt uitgebreid de tijd om stil te staan bij het overlijden. Halfeen ’s nachts kwam hij thuis van een partijtje squashen toen hij het bericht op teletekst las. „Bernhard was een prima mens. Altijd betrokken, vol met initiatieven, gewoon een kleurrijk man.”
Of het tragisch is dat de prins uitgerekend in zijn laatste levensjaar nog voortdurend moest reageren op aantijgingen over zijn handel en wandel tijdens de oorlog? Rek: „Nee, dat is niks bijzonders. Dat hoort er allemaal bij. En hij had zijn argumenten. Net als iedereen deed hij goede en foute dingen, maar hij bleef altijd mens. Dat vond ik klasse.”