Catalaans dorpje weet wel raad met stedelijke arrogantie
In het Catalaanse dorp Marça hebben ze genoeg van de stedelijke arrogantie. Met fijne ironie gaan ze de invasieve soort van de stadsmens te lijf. Als die ”pijnboomplassers” denken dat ze hier de dienst kunnen uitmaken, vergissen ze zich.
Eigenlijk is er niets logischer: wie ergens op bezoek gaat of elders gaat wonen, past zich aan de plaatselijke gewoonten en omstandigheden aan. Een kwestie van respect, zou je denken. Maar niet voor iedereen is deze basisregel van de menselijke omgang een vanzelfsprekendheid.
In Marça (640 inwoners), een wijndorp in de adembenemende streek Priorat op 120 kilometer van Barcelona, hebben ze dat gemerkt. Vóór de pandemie woonden er 600 mensen. De coronamaatregelen brachten veel stedelingen op het idee om meer ruimte op het platteland te zoeken. Zo’n 40 mensen verruilden de stad –veelal Barcelona– voor Marça.
In tijden waarin kleine dorpen vechten tegen de leegloop was dat natuurlijk meer dan welkom. De meeste nieuwkomers pasten zich probleemloos aan. Maar enkelen bleken moeite te hebben met hun nieuwe omgeving. Op de sociale media doken klachten op over de kerkklok. Die luidt elk kwartier, en wel sinds mensenheugenis. Maar daar moet nu dus een eind aan komen, want de voormalige stadsmens kan er niet van slapen.
Een amateurastronoom klaagde over een lantaarnpaal. Het licht hinderde hem bij de beoefening van zijn liefhebberij. Hij meende kennelijk in Marça het recht te kunnen opeisen op een straat zonder lichtvervuiling – zou hij ooit bij het stadsbestuur in zijn vorige woonplaats over een lantaarnpaal in zijn straat geklaagd hebben?
Klachten zijn er ook van tijdelijke bewoners uit de stad, zoals families die in de zomer hun bejaarde ouders in Marça gezelschap komen houden. Burgemeester Josep Maria Piqué somt de grieven op: het water in het gemeentelijke zwembad is niet schoon genoeg of er zit juist te veel chloor in, er is niet genoeg schaduw en het ruikt hier naar varkensmest. En er zijn trouwens ook te veel vliegen en bijen in het dorp.
Bewoners en gemeentebestuur vonden het te dol worden. Er werd een waarschuwingsbord neergezet aan de rand van het dorp. De ironie druipt van de tekst af: ”Attentie bezoekers. Jullie staan op het punt om een gebied te betreden met risico’s en gevaren. Hier hebben we kerkklokken die met een zekere regelmaat luiden. Kuddes dieren die dichtbij leven, sommige dragen zelfs koeienbellen. (…) Als je daar niet tegen kunt, ben je op de verkeerde plek. In het tegenovergestelde geval zul je hier een warm onthaal en veel sympathie vinden”.
De inwoners van Marça vinden het prachtig. Eindelijk een weerwoord tegen de aanmatigende houding van die ”pixa-pins”, die ”pijnboomplassers” zoals de stadsmens hier door het leven gaat. Maar waar komt al dat geklaag toch vandaan?
Burgemeester Piqué heeft wel een idee. „In de stad trekt niemand wat van ze aan”, zegt hij. „Hier kunnen ze gewoon het gemeentehuis binnenlopen en het personeel aanspreken.” Dubbel onaangepast dus: ze maken ook nog eens misbruik van de menselijke maat.