Waarin complotdenken en wanen op elkaar lijken – en ook heel verschillend zijn
Complotdenkers en mensen met waandenkbeelden: op het eerste gezicht lijken ze best op elkaar. Toch zijn er belangrijke verschillen, betoogt psychiater Wim Veling van het Universitair Medisch Centrum Groningen.
Geloof hechten aan onrealistische theorieën, niet overtuigd willen worden door een ander, angst voor de maatschappij. Dagelijkse kost voor iemand die aan psychosen lijdt. In een recent artikel in het Tijdschrift voor Psychiatrie onderzoekt een negental wetenschappers –onder wie Veling– in hoeverre complotdenken lijkt op het hebben van waandenkbeelden.
Waarom deze vergelijking?
„Ik werk veel met jongeren die psychosen hebben en doe onderzoek naar deze stoornis. In gesprekken met collega’s trof het ons dat veel van wat deze patiënten vertellen, lijkt op wat complotdenkers zeggen. We hebben toen wetenschappers benaderd die verstand hebben van complottheorieën. Zo is het idee voor dit artikel ontstaan.”
Wat zijn de overeenkomsten tussen complotdenkers en mensen met waanideeën?
„De inhoud van wat deze mensen denken. Het gaat in beide gevallen soms om heel vergaande achterdocht en bizarre theorieën. Een tweede overeenkomst is dat mensen erg vasthouden aan hun gedachten en theorieën, ook wanneer er tegenbewijzen zijn.”
Waarin verschilt een complotdenker van iemand die een psychose heeft?
„Bij complotdenkers gaat het om wij tegen de elite, de machthebbers. Mensen met wanen ervaren dat ze in hun eentje het doelwit zijn. Dat is een groot verschil. En natuurlijk zeggen we dat iemand met psychosen een stoornis heeft en iemand die in complotten gelooft niet.
We zien dat complotdenken zeker in deze tijd voorziet in een behoefte. Door de coronapandemie is het individu overweldigd. We moeten maar accepteren dat anderen verregaande besluiten nemen die ook jouw leven beïnvloeden. Het is niet gek dat een groot deel van de mensen daar achterdochtig van wordt.”
Maakt dat collectieve aspect complotdenken wellicht ook aantrekkelijk?
„Dat kan. Het aanhangen van een complottheorie geeft iemand toegang tot een ‘verlichte’ groep mensen, die zich niet –zoals de massa– laat misleiden. Daarnaast geeft zo’n theorie mensen houvast en zekerheid.”
Complotdenken voorziet in een existentiële behoefte, schrijft u. Tegelijk zie je dat dit denken ook in religieuze groeperingen postvat. Hoe kan dat?
„Ik denk dat complottheorieën voor een deel van de christenen aansluiten op hun wereldbeeld en mensbeeld. Het raakt aan ideeën als de geestelijke strijd tussen goed en kwaad en wereldse machten die niet deugen. Vaak worden er ook Bijbelse profetieën bijgehaald, bijvoorbeeld uit Openbaring. Deze wereldbeschouwing strookt met hun Bijbelse verwachtingen.”
Kunnen mensen zonder psychiatrische stoornis die ontvankelijk zijn voor complottheorieën als gevolg van die ideeën een stoornis ontwikkelen?
„Een complottheorie op zich kan niet de enige oorzaak van een stoornis zijn. Een psychose is een optelsom van onder meer erfelijke aanleg en de omstandigheden van het leven. Een complottheorie kan iemand die gevoelig is voor wanen dan het laatste zetje geven. Je ziet wel psychologische gevolgen bij mensen die in complotten geloven: somberheid, depressiviteit of een angststoornis.”
Hoe kun je het beste het gesprek aangaan met iemand die complotten aanhangt?
„Probeer goed te luisteren en niet te oordelen. Probeer te begrijpen waarom iemand op een bepaalde manier denkt. Ga niet af op de inhoud, maar zoek een gedeelde werkelijkheid. In de loop van het proces kun je dan steeds meer zeggen. Die tijd en aandacht ontbreekt in de huidige discussie.”
Hoe voorkom je dat je complotdenkers gaat zien als mensen bij wie een steekje los is?
„Ik snap dat ons artikel dat door de gekozen bewoording kan oproepen. Maar we houden juist een betoog om te zeggen dat er grote verschillen zijn. De juiste benadering van deze mensen is wel vergelijkbaar: contact maken en goed luisteren.”