Grapperhaus laat oordeel over seances op begraafplaats aan OM
Het is aan het OM om te beoordelen of een groep paragnosten zich op 11 september wel of niet heeft schuldig gemaakt aan grafschennis op de begraafplaats Rusthof in Amersfoort.
Dat stelt justitieminister Ferd Grapperhaus in antwoord op Kamervragen van de SGP. Grapperhaus stelt dat er meerdere aangiftes zijn gedaan.
Aanleiding was het bezoek van de groep van zes personen die onderzoek wilden doen naar de energieën van overleden mensen. Een vrijwilliger uit die groep kent Rusthof omdat hij nabestaande is van iemand die er ligt begraven. Hij kreeg toestemming van de directeur om het gezelschap, dat ook kindergraven aandeed, rond te leiden. Burgemeester Bolsius van Amersfoort, 100 procent aandeelhouder van de begraafplaats, bood de ouders excuses aan.
Grapperhaus vindt het prematuur om de strafbaarstelling van grafschennis alvast zodanig te verruimen dat ook dergelijke bezoeken daaronder vallen. Hij schrijft dat er naar Nederlands recht sprake is van grafschennis als de nagedachtenis van de overledene en/of het piëteitsgevoel van zijn (familie)betrekkingen opzettelijk wordt gekrenkt. Of die bepaling voldoende aanknopingspunten biedt voor een rechtszaak is volgens hem aan het OM.
Zou strafvervolging niet mogelijk blijken te zijn, dan gaat daar volgens Grapperhaus nog niet meteen het signaal vanuit dat dergelijke bezoeken in Nederland worden getolereerd. Iets wat strafrechtelijk niet valt te verbieden, kan nog altijd botsen met de maatstaven van fatsoen en moraal, zo schrijft Grapperhaus.