Kunstmatige intelligentie, ofwel AI (artificial intelligence) zorgt ervoor dat computers en software met hulp van algoritmen het denkvermogen van mensen imiteren en zelfstandig problemen kunnen oplossen. Zo wordt de techniek reeds gebruikt voor gezichtsherkenning, vertaalapps, medische diagnoses, fraude- en criminaliteitsbestrijding en voor het beïnvloeden van wat we kopen, lezen en stemmen.

Regulering is volgens de WRR nodig „om te verhinderen dat de gevaren van massasurveillance en machtsconcentratie de positieve bijdrage van AI gaan overschaduwen”. De WRR ziet kunstmatige intelligentie als een zogenoemde systeemtechnologie, zoals elektriciteit en de verbrandingsmotor. „De geschiedenis leert dat bij alle systeemtechnologieën gaandeweg de rol van de overheid groeit. De regering dient zich daarop nu al voor te bereiden.”

Het coördinatiecentrum moet ervoor zorgen dat „beleidsdirecties, toezichthouders en uitvoeringsorganisaties” regelmatig met elkaar in contact treden over uiteenlopende kwesties. Het brengt kennis samen en geeft richting in wat de overheid relevant vindt. Ook moet het centrum kansen en risico’s van AI onderscheiden en een rol spelen bij het opstellen van de bredere wetgevingsagenda.

De adviesraad vindt verder dat de overheid open moet zijn over kunstmatige intelligentie, waarover nu nog vaak een vertekend beeld bestaat: het is goed of het is slecht. „AI is geen kwaadaardige robot maar ook geen oplossing voor alles”, aldus de WRR die denkt dat bijvoorbeeld algoritmeregisters kunnen helpen bij een betere beeldvorming. Dergelijke registers geven het brede publiek inzage in AI-gebruik en kunnen zodoende het debat over AI stimuleren.