Emotioneel eerherstel Kamper hoogleraren Veenhof en Jager
De Kamper hoogleraren C. Veenhof (1902-1983) en H. J. Jager (1900-1988) hebben zaterdag in Elspeet publiek eerherstel ontvangen van de synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Dat ging gepaard met emoties onder de aanwezige nazaten.
Een afsluiting van een van de laatste kwesties van de universiteit, reageerden de Kamper docenten dr. Erik de Boer en dr. Roel Kuiper desgevraagd. Eerder werden dertien studenten in 2017 in ere hersteld door de Theologische Universiteit Kampen (TUK) en in 2020 werd de schorsing van twee docenten H. M. Mulder en D. J. Buwalda door de synode van de GKV ongedaan gemaakt.
Dr. De Boer merkte op dat „erkenning van schuld en je medeverantwoordelijk weten zelf al een gave van de Heere is”, zegt hij in een reactie. „En ben verrast hoe kerkhistorisch onderzoek kan bijdragen aan verzoening. Daar legde het visitatierapport van de TUK de vinger bij.”
Nazaten
Zo’n dertien nazaten van de beide hoogleraren waren zaterdag in Elspeet aanwezig om het publieke eerherstel van hun overleden familieleden mee te maken. Aanwezig waren onder meer prof. dr. Klaas Veenhof en zijn vrouw en dochter Marianne, Erica van der Leun, kleindochter van prof. en mevrouw Jager, en andere nichten van De Jager.
De beide hoogleraren hadden beiden eervol emeritaat ontvangen maar werden later in hun zogenaamde emeritaatsrecht (met stem in senaat advies geven) beknot omdat ze onvoldoende „weerstand aan dwaling” zouden hebben geboden. In feite steunden zij degenen die de ”Open brief” hadden ondertekend, hoewel zij zelf bewust hun naam niet aan die brief verbonden hadden.
De vergadering sprak zaterdag uit spijt te hebben over de „ordemaatregel” waarmee de generale vrijgemaakte synode van Hoogeveen 1969 aan Jager en Veenhof het recht ontzegde om als lid met raadgevende stem zitting te hebben in de senaat der Theologische Hogeschool en over „de indruk van leertucht over hen beiden die daardoor is ontstaan.”
Ds. Melle Oosterhuis, preses van de synode van de GKV, vertelde dat hij in 1969, toen synode deze maatregel had genomen, in Kampen aankwam als eerstejaars theologisch student aan de Theologische Hogeschool. „Er hing toen een geladen sfeer. Daar gonsden toen namen rond van verdachte personen, waaronder die van Jager en Veenhof. Ik zag Veenhof toen bij de pedel op iets wat een strafbank leek. Een strafbank in plaats van een leerstoel.”
Ds. Oosterhuis stelde dat hoelang de verwikkelingen ook geleden waren, „het wordt nooit verleden tijd. De vertekening van hun gedachtenis in de vrijgemaakte kerken mag door het voortschrijden van de tijd misschien nog uitgewist raken, maar de pijn van de aantasting van hun goede naam en eer bij u als families niet. Wij voelden ons geroepen tegenover God over deze publieke ontering van uw geliefde vaders en grootvaders spijt te betuigen en recht te doen aan hun naam en eer. En ons gebed is dat u deze spijtbetuiging wilt en kunt aanvaarden en dat we daarin iets mogen wegnemen van de pijn die u als families om hun ontering hebt geleden.”
Geur van tucht
De beide hoogleraren werd weliswaar „eervol ontslag” verleend, maar kort daarop werden hun hun rechten als adviseurs in de senaatsvergaderingen ontnomen. Jan Westert, voorzitter van de raad van advies van de TUK, zei het zaterdag zo: „Het was geen tucht maar een ordemaatregel, maar het werd als tucht gevoeld en daarom kreeg het een grote impact, ook op de kinderen.” Frans Schippers, voorzitter van de landelijke vergadering van de NGK, sloot zich daarbij aan. „De ordemaatregel was een smet op het blazoen van het eervol emeritaat. Het vraagt als kerken moed om een verkeerd besluit terug te draaien.”
Klaas Veenhof reageerde soms emotioneel: „Erger dan de beknotting van de emeritaatsrechten was het in twijfel trekken van de confessionele betrouwbaarheid van mijn vader. Mijn vader was een oer-gereformeerd theoloog, in de traditie van Calvijn en de Afscheiding en de opwekking in de kerk in de jaren dertig in de Gereformeerde Kerken. Ik noem bewust niet de Vrijmaking. Hoewel hij een vriend was van Klaas Schilder, heeft hij zijn uiterste best gedaan om de scheuring te verhinderen. Hij verzette zich tegen de haast juridische hantering van de belijdenisgeschriften. We geloven niet in de belijdenis maar geloven het belijden, vond hij.”
„Onrecht slijt niet met de tijd”, reageert prof. Jan Veenhof vanuit zijn woonplaats in Zwitserland op de rehabilitatie. „Belangrijk is dat, zoals ook hier, het inzicht in het onrecht gerijpt is. Het is daarom goed dat deze steen des aanstoots wordt weggenomen. Daarvoor is het niet te laat. De concrete situatie verandert daardoor speciaal bij de nabestaanden, de ouderen en de jongeren, voor wie de positie en de erfenis van overledenen hun betekenis behouden.”
Een belangrijke les is zijns inziens voor andere kerken dat het niet goed is na ervaren onrecht de deur hermetisch te sluiten. „In plaats van eerst schuld erkennen en dan pas willen spreken, is het beter en Bijbelser de volgorde om te keren: eerst open contacten en gesprekken over wat er destijds is gebeurd. Dan ontstaat ook de bereidheid de houding van de eigen ”partij” kritisch te bezien en eigen schuld te ontdekken. Zo is het hier gegaan en dat is een voorbeeld voor andere kerken.”
Erica van der Leun gaf een emotioneel slot van de bijeenkomst. Haar opa werd als gevolg van de kerkelijke verwikkelingen opgenomen in een psychiatrische inrichting in Amsterdam. „Het was een mistroostige inrichting, kan ik mij herinneren. Hij zwaaide achter een klein raampje hoog boven naar mij ten afscheid. Hij leed aan depressies en slaapproblemen. Wij hadden een opa die dominee was en veel van de Heere Jezus hield. Hij was denk ik de eerste evangelist die ik in mijn leven ben tegengekomen. Het is jammer dat dit eerherstel zo laat komt en mijn opa en oma dit niet meer hebben kunnen beleven. Maar beter laat dan nooit. Het is mooi dat ik dit plaatsvervangend voor hen mag ontvangen.”
De bijeenkomst werd besloten met een speciaal voor deze dag gemaakt lied, een gezongen gebed; de eerste twee coupletten werden gezongen door de cantorij van de synode, het derde door alle aanwezigen.