SGP wil ruimere strafbaarstelling grafschennis
De SGP in de Tweede Kamer wil dat er meer zaken onder strafbare grafschennis komen te vallen. SGP-voorman Kees van der Staaij stelde woensdag Kamervragen naar aanleiding van berichtgeving in het Reformatorisch Dagblad over onrust over spirituele rituelen op een begraafplaats in Amersfoort.
Een groep van zes personen waarvan de leden zeggen paranormale gaven te hebben, heeft zaterdagavond 11 september op begraafplaats Rusthof „onderzoek gedaan naar energieën van overleden mensen”, schreef burgemeester Lucas Bolsius in een collegebericht voor de gemeenteraad.
Van der Staaij wil van minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) weten hoe hij oordeelt over „het feit dat onderzoek naar energieën, séances (bijeenkomsten waarop wordt geprobeerd te communiceren met geesten, red.) of het opwekken van geesten zonder toestemming van nabestaanden niet onder de strafbaarstelling van grafschennis valt.”
De SGP’er wijst verder op de „zeer nauwe interpretatie” van grafschennis in Nederland, in tegenstelling tot de ruimere interpretatie in bijvoorbeeld België. In het Strafwetboek van de zuiderburen valt onder grafschennis „iedere opzettelijk gepleegde materiële daad, gepleegd niet alleen tegen het graf maar ook tegen de rustplaats van de overledene, waardoor zijn nagedachtenis wordt beledigd of gekwetst.” De fractievoorzitter vraagt Grapperhaus of hij onderkent dat er in het Belgische wetsartikel sprake is van grafschennis, en dat er in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht „een leemte bestaat.”
De SGP-voorman wil verder weten of Grapperhaus vindt dat het niet verruimen van de strafbaarstelling van grafschennis in de wet „een verkeerd signaal aan de samenleving geeft, namelijk dat dit getolereerd wordt in Nederland zolang er geen graven vernield worden.” Tot slot vraagt hij Grapperhaus of hij bereid is te bevorderen dat er een wetsvoorstel naar de Kamer komt waarin de strafbaarstelling van grafschennis wordt verruimd.
Seksuele handelingen
Kamerleden stelden eerder dit jaar al vragen over lijkschennis. SGP, SP en D66 vroegen de minister in maart of hij wil bevorderen dat er een wetsvoorstel naar de Kamer wordt gestuurd waarin dit strafbaar wordt gesteld. Op dit moment is lijkschennis, waaronder het plegen van seksuele handelingen met een overleden persoon, in Nederland niet apart strafbaar.
Grapperhaus meldde in mei in antwoord op de Kamervragen dat hij de mogelijkheden van strafbaarstelling van necrofilie laat verkennen door het Wetenschapelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Zijn streven is om de Kamer nog dit jaar te informeren over de onderzoeksresultaten, en of hij daarin aanleiding ziet tot „aparte zelfstandige strafbaarstelling.”