Lopend, staand of zittend het heilig avondmaal vieren? De Synode van Emden (1571) bood plaatselijke gemeenten de ruimte om het kerkelijk leven een eigen invulling te geven. Maar tegelijk was het belangrijk om samen met andere gereformeerde vluchtelingenkerken de leer zuiver te houden.
In Kampen werd woensdag een congres gehouden over de actualiteit van de Synode van Emden, georganiseerd door de Theologische Universiteit Kampen, de Protestantse Theologische Universiteit, Weetwatjegelooft.nl en het Deddens Kerkrecht Centrum.
Het was die dag precies 450 jaar geleden dat de Synode van Emden werd afgesloten. In deze Duitse stad kwamen in oktober 1571 predikanten en ouderlingen van Nederlandse vluchtelingengemeenten samen om de eenheid te versterken, de leer zuiver te houden en onderlinge afspraken te maken. Dat leidde tot de kerkorde van Emden, die de grondslag van gereformeerde kerkorden in Nederland vormt.
Prof. dr. Fred van Lieburg, hoogleraar religiegeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam, liet aan de hand van landkaarten zien dat er in de zestiende eeuw in de rooms-katholieke Nederlanden allerlei netwerken van kerken bestonden, bijvoorbeeld van calvinisten en doopsgezinden. Omdat gelijkgezinde kerken elkaar nodig hadden, kwamen ze in de jaren zestig van de zestiende eeuw samen in geheime synoden, al namen niet alle kerken daaraan deel. Ook in Emden waren niet alle vluchtelingengemeenten present. „Voor de gemeenten in Zeeland was dat te gevaarlijk.”
De eerste vrije Statenvergadering in Dordrecht, op 19 juli 1572, werd later gezien als de „geboorte” van Nederland. Volgens prof. Van Lieburg was er op dat moment sprake van een „rolwisseling”: niet de Rooms-Katholieke Kerk, maar de Gereformeerde Kerk kreeg een bevoorrechte positie. Toch bereikten de Spaanse koning Filips II en ook Willem van Oranje niet wat ze voor ogen hadden: een „christelijke eenheidsstaat.”
Tuchtzaken
De Nederlandse gemeenten in Frankfurt, Aken en Keulen stonden positief tegenover de synode van Emden, zei kerkhistoricus dr. Peter Gorter, die eerder dit jaar promoveerde op een studie naar de religieuze identiteit van Nederlandse gereformeerde migrantengemeenten in Duitse rijkssteden (1550-1600). „Ze stonden voor de uitdaging hun geloof vorm te geven in een rooms-katholieke of lutherse omgeving.”
Zo was de classis, een regionale vergadering van plaatselijke kerken, belangrijk voor het voortbestaan van de migrantengemeenten, aldus dr. Gorter. „Ze bespraken ingewikkelde tuchtzaken, wisselden predikanten uit. Ze hadden elkaar nodig.”
De Nederlandse vluchtelingengemeenten pleitten voor een gelijkwaardig, grensoverschrijdend gereformeerd protestantisme. „Ze streefden naar een samenwerkingsverband dat niet aan taalgrenzen gebonden was. De samenwerking met bijvoorbeeld Waalse gemeenten was onmisbaar voor hen.”
Niet alle gereformeerde migrantengemeenten in Duitsland namen deel aan de synode of wilden de artikelen van de kerkorde ondertekenen. Ook uit Engeland waren geen afgevaardigden aanwezig, zei Silke Muylaert, die aan de Vrije Universiteit Amsterdam onderzoek doet naar de impact van gereformeerde migranten op het religieuze landschap van Holland na 1572. Ze wees op verschillende documenten, waaruit blijkt dat het kerkbestuur de reis naar Emden niet veilig vond. „Maar sommige mensen waren ook bang dat andere gemeenten te veel invloed zouden uitoefenen.”
Toch betekende ‘1571’ het begin van een „tijdperk waarin de gemeente zich moest aanpassen aan besluiten van kerken op het vasteland”, aldus Muylaert.
Avondmaal en doop
Sam Zwemer, die promotieonderzoek doet naar het Bijbelgebruik in het klassiek-gereformeerde avondmaalsformulier, ging na wat de kerkorde van Emden over de avondmaalsviering zegt. Artikel 21 onderstreept het belang van het gebruik van „gewoon brood” en het breken daarvan.
In de vluchtelingengemeenten waren een „gaande” en „staande” viering het gebruikelijkst, maar in andere kerken zaten de gemeenteleden tijdens het heilig avondmaal. De kerkorde ziet dit als een middelmatige zaak, aldus Zwemer. „Er wordt aangesloten bij de bestaande praktijk en plaatselijke gemeenten krijgen de ruimte. Alleen knielend avondmaal vieren wordt niet als optie genoemd.”
Verder laat de synode van Emden de gemeenten vrij in wat ze zingen of lezen rond het avondmaal of welke woorden er tijdens de uitdeling van brood en wijn moeten worden gesproken. „Er wordt veel aan de vrijheid van de gemeenten overgelaten. Later vindt er wel een verschuiving plaats in wat men middelmatig vindt en wat niet. De Synode van Emden wil ook duidelijk richting geven, bijvoorbeeld in de tucht. Hardnekkige zondaren moeten van het avondmaal worden gehouden.”
Promovendus Wouter Kroese ging in op de invloed van de Synode van Emden op de tekst van het klassieke doopformulier. In artikel 20 van de kerkorde van Emden staat onder meer dat het gebruik van doopgetuigen een middelmatige zaak is. Volgens Kroese biedt het klassieke doopformulier die ruimte ook. „Het gebruik van doopgetuigen staat in de traditie van 1571.”
Migranten
Dan vindt er een panelgesprek plaats over het thema ”Migrantenkerken tussen traditie en trend”. Zijn er overeenkomsten tussen de Nederlandse geloofsvluchtelingen in de zestiende eeuw en migranten nu? Prof. dr. Mirjam van Veen, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam, vindt geloofsvluchtelingen en migranten „problematische termen.”
Pas door het opkomend nationalisme in de negentiende eeuw wordt volgens haar duidelijk wie een vreemdeling is en wie niet. „Tot die tijd is het een vaag begrip. Deventenaren die naar Kleef gingen en dezelfde taal spraken, waren dat migranten? Misschien wel als ze naar Gouda gingen en wél een andere taal moesten spreken.”
De meeste gemeenteleden van dr. Joan Delsol Meade, predikant binnen de Holland Methodist Church, komen uit de voormalige Nederlandse overzeese gebiedsdelen. „Ze kwamen naar Nederland met dezelfde taal, met een Nederlands paspoort, maar met een andere cultuur. Als ik over migrantenkerken spreek, nemen sommige gemeenteleden daar aanstoot aan. Ze spreken liever over internationale kerken.”
Zo denken de meeste internationale kerken, weet Karin de Schipper-Visser, directeur van Samen Kerk in Nederland (SKIN)-Rotterdam. „Daarom spreekt SKIN ook niet meer van migrantenkerken. Een andere vraag is ook: hoe lang blijf je migrant?”
Kerkrecht
Mr. dr. Klaas-Willem de Jong en prof. dr. Leon van den Broeke presenteerden het boek ”Vast en vluchtig. Kerkrecht in de traditie van Emden 1571” (uitg. Summum). Er werden exemplaren overhandigd aan vertegenwoordigers van diverse kerken: ds. P. Mulder (Gereformeerde Gemeenten), ds. O. M. van der Tang (Gereformeerde Gemeenten in Nederland), mr. J. P. A. Boersema (Gereformeerde Kerken vrijgemaakt), ds. R. P. van Rooijen (Hersteld Hervormde Kerk), mr. L. Verheij (Nederlands Gereformeerde Kerken) en ds. H. Evers (Protestantse Kerk in Nederland).