Alle fracties in de Tweede Kamer spraken donderdag hun afschuw uit over de wijze waarop de reformatorische Gomarus Scholengemeenschap in 2016 enkele leerlingen dwong om uit te komen voor hun geaardheid. De Inspectie van het Onderwijs deed daar een onderzoek naar en de Tweede Kamer debatteerde daar op verzoek van D66 over.
Minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs kondigde een aantal maatregelen aan op dit soort situaties in de toekomst te voorkomen. Ook trok de bewindsman een klein boetekleedje aan vanwege zijn eerder gedane uitlatingen over identiteitsverklaringen in het onderwijs.
De Tweede Kamer sprak zo’n viereneenhalf uur naar aanleiding van de gebeurtenissen op de reformatorische scholengemeenschap. “Het was een buitengewoon naar en pijnlijk incident”, zo stelde SGP-Kamerlid Roelof Bisschop. Zijn D66-collega Paul van Meenen voegde eraan toe: “Gedwongen uit de kast komen, dat is idioot.” SP-Kamerlid Peter Kwint sprak over “gesubsidieerde kindermishandeling.”
PvdA, GroenLinks, SP en D66 namen de gelegenheid te baat om te pleiten voor wijziging van artikel 23 van de Grondwet waarin de onderwijsvrijheid is gewaarborgd. Volgens PVV, CDA, ChristenUnie, SGP, DENK JA21 is dat niet de kern. “We hebben een ander probleem. We moeten gesprekken voeren met besturen en personeel hoe we een veilige school kunnen zijn voor alle leerlingen”, aldus ChristenUnie-Kamerlid Mirjam Bikker.
Diverse woordvoerders wezen erop dat uit een grootschalig onderzoek van de universiteiten in Utrecht en Groningen onder duizenden leerlingen op scholen van allerlei richtingen blijkt dat een op de vier LHBTI-leerlingen zich niet veilig voelt. Ze hebben regelmatig te maken met pestgedrag van medeleerlingen en soms ook van leerkrachten.
Bisschop voegde daaraan toe dat de onderwijsinspectie tijdens het onderzoek naar het incident uit 2016 geen anders-geaarde leerlingen heeft gesproken die op dit moment negatieve ervaringen hebben met de Gorinchemse scholengemeenschap. De SGP’er benadrukte dat het gaat om een incident dat niet representatief is voor de algehele beoordeling van de school.
Minister Slob zei dat hij ook erg geschrokken was van het onderzoek van de universiteiten. Hij kondigde een eigen onderzoek aan “om de zaak scherper te krijgen.”
Complimenten
Minister Slob gaf de bestuurders van de Gomarus complimenten voor de manier waarop ze aan de slag zijn gegaan met de herstelopdracht die de onderwijsinspectie ze heeft gegeven. Begin volgend jaar moet de school de aanbevelingen uitgevoerd hebben.
Slob zoekt naar mogelijkheden om incidenten zoals op het Gomarus, de inspectie eerder ter ore zullen komen. Op dit moment heeft de school een meldplicht als er sprake is van een zedenmisdrijf, een verwijdering of schorsing van een leerling en bij het niet voldoen aan bekwaamheidseisen van leraren. De bewindsman wil dat scholen incidenten zoals bij de Gomarus ook uit zichzelf moeten melden bij de inspectie. Daarvoor is wetswijziging nodig.
Verder wil de bewindsman dat de onderwijsinspectie regelmatig gaat overleggen met de organisatie School en Veiligheid en met homobelangenorganisatie COC. Eventuele signalen van deze organisaties kan de inspectie dan snel oppikken.
De inspectie en de school zijn het oneens over het bedrag dat de school heeft uitgekeerd als genoegdoening voor het aangedane leed aan de betrokken leerlingen. De inspectie vindt dat de school het bedrag van 2500 euro niet had mogen betalen uit de middelen die de school van de rijksoverheid krijgt. Slob is het daarmee eens en hij zal het bedrag terugvorderen.
Het openbaar ministerie heeft nog geen besluit genomen of het tot vervolging overgaat.
Boetekleed
Minister Slob deelde uit eigener beweging mee dat hij vorig jaar november tijdens een debat over burgerschapsvorming waarin het vooral ging over identiteitsverklaringen die homoseksualiteit afwijzen, een fout maakte. In eerste instantie stelde de bewindsman dat scholen op basis van het Grondwetsartikel over de onderwijsvrijheid het recht hebben om dergelijke verklaringen van ouders te vragen. Onder druk van D66 en van het kabinet kwam Slob daar een dag later op terug. Hij noemde de identiteitsverklaringen waarin homoseksualiteit wordt afgewezen toen “een brug te ver.”
Donderdag stelde de bewindsman dat hij zijn eerste uiteenzetting betreurt: “Ik vind het een fout van mezelf. Ik ben te instrumenteel geweest in mijn beantwoording.” Daardoor ontstond de indruk dat Slob voor identiteitsverklaringen zou zijn die homoseksualiteit afwijzen, maar dat is volgens hem niet het geval.
Slob deelde de Kamer mee dat er momenteel geen scholen meer zijn die identiteitsverklaringen gebruiken die homoseksualiteit afwijzen.
Identiteitsverklaringen
PvdA, SP en GroenLinks liepen donderdag te hoop tegen de huidige identiteitsverklaringen van reformatorische scholen. Daarin staat dat het huwelijk een blijvende verbintenis is tussen een man en een vrouw, dat we het lichaam dat we van God ontvangen hebben accepteren, en dat het verschil tussen mannen en vrouwen ook in het uiterlijk tot uitdrukking komt. Volgens SP-Kamerlid Kwint kunnen homo’s en transgenders zich onmogelijk veilig voelen op zo’n school. SP, PvdA en GroenLinks dienden daarom een motie in om álle identiteitsverklaringen te verbieden.
Minister Slob raadt aanvaarding van de motie af. Volgens hem is het wel degelijk mogelijk dat scholen een bijbels standpunt omtrent het huwelijk formuleren en tegelijkertijd een veilige omgeving bieden voor alle leerlingen.