„CGK zijn uit elkaar gegroeid en spreken elkaars taal niet meer”
De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) zijn uit elkaar gegroeid. Gemeenten die zich orthodox-gereformeerd noemen of zich verbonden weten met de behoudende stichting Bewaar het Pand, zijn een minderheid geworden, stelt dr. Arie van der Knijff. „Men spreekt elkaars taal niet meer.”
Af en toe verstuurt dr. Van der Knijff, onderzoeker praktische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) van de CGK, een tweetje met wat resultaten van zijn onderzoek naar geloofsbeleving in christelijke gereformeerde preken. Zoals deze week, over de gebruikte Bijbelvertaling. In de CGK leest 19 procent de Statenvertaling, 36 procent de Herziene Statenvertaling, 2 procent de NBG-vertaling uit 1951 en 43 procent de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) – waarvan het gebruik overigens in 2007 door de synode „met klem” werd ontraden.
Of hij stuurt een tweet over hoe gemeenten zich binnen de CGK positioneren. Zo’n 13 procent rekent zich tot Bewaar het Pand, 33 procent tot de orthodox-gereformeerde stroming, 7 procent noemt zich evangelisch; de rest valt onder de categorie ”anders”.
Waarom verzamelt u al die gegevens?
„Ik doe onderzoek naar bevinding in de prediking in de Christelijke Gereformeerde Kerken. Bron daarvoor is onder andere de prekenserie ”Uit de Levensbron”, die ruim negentig jaargangen met in totaal meer dan 4000 preken bevat. Om objectief de verschillen binnen de CGK te kunnen vaststellen, wil ik eerst nagaan welke richtingen er binnen de kerken zijn en welke kenmerken die hebben. Pas dan kan ik de verschillen in preken zien. Ik heb daarom scriba’s en predikanten een enquête gestuurd met vragen als: Preekt u regelmatig uit de Heidelbergse Catechismus? Welke plaats heeft de geloofsbeleving, de bevinding, bij u in de preek? Hoe ziet u het heilig avondmaal, en het afleggen van geloofsbelijdenis door jonge lidmaten? Van de plaatselijke kerken reageerden er 166 van de 180, van de dienstdoende predikanten 78 van de 107.
Ik ben nu bezig de antwoorden te analyseren. Die zijn zo interessant, dat er komend voorjaar eerst een boek uitkomt over de manier waarop verschillen in bijvoorbeeld de liturgie zich tussen 1995 en 2020 hebben ontwikkeld. Daarna ga ik verder met de preken.”
Verrassende uitkomsten?
„Zowel 13 procent van de gemeenten als 13 procent van de predikanten rekent zich tot Bewaar het Pand. In de beeldvorming lijkt het om een grotere groep te gaan, die zich duidelijk laat horen. Als je daarbij de orthodox-gereformeerde groep voegt die tegen de vrouw in het ambt is, dan vormen zij samen nog steeds een minderheid binnen de CGK. Dat verbaasde me. De ”moderne” gemeenten zijn blijkbaar minder goed georganiseerd en laten minder van zich horen.”
Wat zegt dat over de generale synode, die volgend jaar de knoop moet doorhakken over vrouw en ambt?
„Dat heb ik niet onderzocht. Ik geef feitelijke informatie, die niets zegt over de visies van afgevaardigden naar de synode en hoe die vergaderingen gaan lopen.”
Binnen de CGK circuleren veel verschillende Bijbelvertalingen en liedbundels, blijkt uit uw onderzoek. Wat zegt dat over eenheid?
„De CGK zijn liturgisch uit elkaar gegroeid. Als je van Barendrecht naar Zwolle verhuist, heb je er geen idee meer van dat je in hetzelfde kerkverband zit. De onderzoeksgegevens maken duidelijk dat de verschillen heel groot zijn. Christelijke gereformeerden spreken elkaars taal niet meer en dat levert problemen op. Binnen de CGK leeft het idee: We moeten allemaal op een lijn zitten. Maar in de liturgische praktijk kun je zien dat ruimte geven aan verschillen op de langere termijn niet werkt. Daardoor nemen de verschillen alleen maar toe.
Dat lijkt ook het risico te zijn als de synode ruimte geeft voor vrouwelijke ambtsdragers. Vrijgeven zal op langere termijn waarschijnlijk leiden tot verder uit elkaar groeien. Het risico is ook groot dat op korte termijn de gemeenten elkaar niet meer kunnen vasthouden. Prof. dr. H. J. Selderhuis sprak vorig jaar over een herverkaveling van gereformeerden. Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat de kans op een dergelijk scenario reëel is. Wanneer de kerken besluiten elkaar wel ruimte te geven, dan zullen ze de al aanwezige verschillen ook moeten accepteren en een plaats moeten geven in hoe ze in de toekomst met elkaar vanuit de verschillen willen omgaan.”