Juristen zijn verdeeld over de coronapas. „Die is stigmatiserend en leidt tot een tweedeling in de maatschappij”, zegt de een. „Er is juridisch niets mis met de maatregel”, stelt de ander. „De juiste procedures zijn gevolgd.”
„Ik hoop dat we allemaal –gevaccineerd of ongevaccineerd– nee zeggen tegen de coronapas en weigeren mee te werken aan een systeem dat uitsluit, stigmatiseert, discrimineert en mensen hun keuzevrijheid ontneemt”, twittert juriste en filosofe Raisa Blommestijn.
Blommestijn heeft grote moeite met de coronapas. Het nut ervan ziet ze niet in, licht ze telefonisch toe. „Relatief veel jongeren zijn ongevaccineerd. Zij belanden zelden met Covid-19 in het ziekenhuis en zorgen daarom nauwelijks voor druk op de zorg.”
Wel ziet ze forse principiële bezwaren. „De coronapas impliceert dat ongevaccineerden een gevaar voor de volksgezondheid vormen en gevaccineerden niet. Dat is stigmatiserend en leidt tot een tweedeling in de maatschappij. Bovendien is het een onterecht onderscheid, want ook gevaccineerden kunnen besmet raken en het virus doorgeven.”
Glijdende schaal
De coronapas werpt een belemmering op voor ongevaccineerden, zegt de Leidse juriste. „Het spontane is eraf. Je kunt niet eventjes naar een terras.” Voor een test moeten mensen soms wel 30 kilometer rijden, weet ze. „Lastig voor mensen zonder auto.”
De druk op ongevaccineerden neemt steeds verder toe, signaleert de filosofe. „Het gaat richting een vorm van dwang.” Blommestijn is bang voor een glijdende schaal. „Het gevaar is dat de pas straks in steeds meer sectoren wordt ingezet.” Inderdaad liet demissionair minister De Jonge dinsdagavond tijdens een persconferentie weten te gaan onderzoeken of ook werkgevers de coronapas mogen inzetten, te beginnen in de zorg.
Het is volgens Blommestijn een illusie om te denken dat de pas maar voor enkele maanden is. Ze wijst op een artikel van de NOS maandag, waarin epidemiologe Patricia Bruijning suggereert dat de maatregel mogelijk pas na de winter van de baan gaat.
Jan Brouwer, hoogleraar recht en samenleving aan de Rijksuniversiteit Groningen, erkent dat een coronapas het voor ongevaccineerden moeilijker maakt naar een horecagelegenheid, museum of evenement te gaan.
Van dwang is echter geen sprake, stelt de hoogleraar. „Daar zou ik ook ernstig op tegen zijn. Je moet er niet aan denken dat mensen bijvoorbeeld uit hun huis zouden worden gehaald als ze weigeren een prik te halen.”
Lichamelijke integriteit
Volgens Blommestijn komen twee grondrechten door de coronapas onder druk te staan: het non-discriminatiebeginsel in artikel 1 van de Nederlandse Grondwet en het recht op de lichamelijke integriteit in artikel 11.
Volgens Brouwer is er echter geen sprake van inbreuk op deze grondrechten. „Je hebt immers nog steeds de vrijheid je niet te laten vaccineren. En wil je heel graag een concert bezoeken, dan kun je een test ondergaan.”
En niet-mobiele, ongevaccineerde personen dan? „Voor hen kost het meer moeite, maar onmogelijk is het niet als ze per se naar een restaurant of evenement willen.”
Juridisch is er niets op de maatregel aan te merken, stelt de Groningse jurist. „De juiste procedures zijn gevolgd.”
De Coronawet van 1 december 2020 geeft de minister de bevoegdheid tijdelijke maatregelen zoals de coronapas in te voeren om de crisis te bestrijden, mits de Tweede Kamer daaraan goedkeuring geeft. „Als de Kamer zoals te verwachten valt groen licht geeft voor de coronapas, dan is deze maatregel democratisch tot stand gekomen en heb je je als burger daaraan te houden. Het individuele belang moet wijken voor het collectieve belang. Van een tirannie van de meerderheid is geen sprake nu de meerderheid zich bereid verklaart mee te betalen aan de kosten van een test. Dat vind ik alleszins correct.”
Voor maatregelen die een inbreuk maken op de grondrechten, zou er een nieuwe wet tot stand moeten komen, verklaart Brouwer. Daarvoor is dan ook toestemming van de Eerste Kamer nodig. ,Maar nogmaals, daarvan is geen sprake.”