Kerk & religie

Kand. Baarssen promoveert op gereformeerde gezindte en rechtvaardigingsleer Comrie

De rechtvaardigingsleer van Alexander Comrie is bekritiseerd, maar vooral bewonderd. Abraham Kuyper noemde de leer van de Gereformeerde Kerken in Nederland comriaans, terwijl ds. A. Vergunst zei dat Comrie het theologisch eigene van de Gereformeerde Gemeenten vertolkt.

9 September 2021 07:53
Dirk Baarssen promoveert vrijdag op een onderzoek naar de gereformeerde gezindte en de rechtvaardigingsleer van Alexander Comrie. beeld RD, Anton Dommerholt
Dirk Baarssen promoveert vrijdag op een onderzoek naar de gereformeerde gezindte en de rechtvaardigingsleer van Alexander Comrie. beeld RD, Anton Dommerholt

Hoe dat precies zit, onderzocht Dirk Baarssen uit Urk, kandidaat in de Hersteld Hervormde Kerk. Hij promoveert vrijdag aan de Vrije Universiteit Amsterdam op het onderzoek ”Sporen van Comries rechtvaardigingsleer. Een onderzoek naar de receptie van de rechtvaardigingsleer van Alexander Comrie (1706-1774) in de gereformeerde gezindte in Nederland tijdens de twintigste eeuw”.

Comrie, geboren in Schotland, verhuisde om onbekende redenen rond 1725 naar de Nederlandse Republiek. Hij studeerde theologie in Groningen (1729) en theologie en filosofie in Leiden (1733), waar hij ook promoveerde. De nadere reformator diende slechts één gemeente: Woubrugge (1735). Hij ging in 1773 met emeritaat.

Comrie werd bekend door onder meer de boeken ”Het ABC des geloofs” en ”Eigenschappen van het zaligmakende geloof”. Daarin komt ook de rechtvaardigingsleer aan de orde: de vraag hoe de verhouding tussen God en mens, die door de zonde radicaal is verstoord, kan worden hersteld. Het gaat erom hoe mensen „rechtvaardig” worden in Gods ogen.

Hoe ziet Comries rechtvaardigingsleer eruit?

Baarssen: „In theologisch opzicht ging Comrie in het spoor van de theologie van Westminster. De structuur van zijn rechtvaardigingsleer is daardoor gestempeld. Uiteindelijk formuleerde Comrie een viervoudige rechtvaardiging: de rechtvaardiging van eeuwigheid, de rechtvaardiging in de opstanding van Christus, de toerekening van Christus’ gerechtigheid in de tijd en de rechtvaardiging door het geloof.”

Was hij daarin uniek?

„Comries theologie van de rechtvaardiging was niet origineel in de gereformeerde orthodoxie. Zo spraken ook Herman Witsius, Theodorus van der Groe en Zacharias Ursinus, een van de opstellers van de Heidelbergse Catechismus, over een rechtvaardiging vóór het geloof. Comrie legde dat accent, omdat hij vond dat veel mensen te veel nadruk legden op het geloof als de oorzaak van de rechtvaardiging. God werkt immers de rechtvaardiging.”

Wat betekende dat voor de manier waarop Comrie preekte?

„Uit prekenbundels blijkt niet dat zijn rechtvaardigingsleer overheerst. In de prediking van Comrie klinkt naast de overtuiging van zonde ook een welmenend, vrij en ruim aanbod van genade. De hoorders moeten niet zien op zichzelf, maar eenvoudig het Woord geloven. De Heilige Geest overtuigt van dit aanbod van de Heere Jezus in het Evangelie en daardoor ontstaat er liefde tot Hem.”

Abraham Kuyper, voorman van de Gereformeerde Kerken in Nederland, zorgde aan het einde van de negentiende eeuw voor een Comrie-revival. Wat ontdekte hij?

„Kuyper publiceerde over Comries rechtvaardigingsleer en daarmee ontketende hij een hele discussie over de rechtvaardiging van eeuwigheid. Bij Kuyper werden de uitverkorenen gerechtvaardigd geboren en ging het in de tijd om de bewustwording van deze rechtvaardiging van eeuwigheid. Iemand kon dus volgens Kuyper lange tijd, soms tientallen jaren, wedergeboren zijn, zonder bewuste bekering.”

Ds. G. H. Kersten, predikant in de Gereformeerde Gemeenten, keerde zich tegen de manier waarop Kuyper de rechtvaardigingsleer van Comrie gebruikte. Toch ziet u, naast verschillen, ook overeenkomsten.

„Zelfs toen hij nog onderwijzer in Den Haag was, ageerde Kersten al tegen Kuypers idee van de veronderstelde wedergeboorte.

Kersten nam verschillende aspecten van Comrie over, zoals de rechtvaardiging van eeuwigheid en de rechtvaardiging in de opstanding van Jezus Christus. Maar meer dan Comrie had gedaan, werkte hij een standenleer uit. Die komt erop neer dat de rechtvaardiging aanvankelijk onbewust plaatsheeft en dat het een andere stand in het genadeleven is om bewust de rechtvaardiging te ontvangen. Daardoor zijn er ook gerechtvaardigden die dit zelf niet weten. In die zin bestaat er een parallel tussen Kersten en Kuyper.”

In de Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) is de erfenis van Comrie het best bewaard gebleven, stelt u. Hervormd-gereformeerden en christelijke gereformeerden waren kritischer.

„In de Christelijke Gereformeerde Kerken werd Comrie veelal gezien door de lens van Kuyper en de theologische ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland. De rechtvaardiging van eeuwigheid zoals die door Kuyper werd geleerd, stuitte op vele bezwaren.

In de kring van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk was er een mengeling van waardering en kritiek ten aanzien van Comries rechtvaardigingsleer. Een geestelijk gevaar was dat door de nadruk op rechtvaardiging van eeuwigheid de rechtvaardiging door het geloof aan betekenis zou verliezen. Ook over Comries gedachte van een toerekening van Christus’ gerechtigheid vóór het geloof waren overwegend kritische geluiden te horen.

Hervormd-gereformeerden en christelijke gereformeerden waren het inhoudelijk vaak wel met Comrie eens, maar ze vonden hem soms te rationalistisch en te scholastiek. De Bijbel moest duidelijker worden nagesproken.”

Hadden ze een punt?

„Bepaalde elementen in het systeem van Comrie zijn vrucht van scholastiek denken, zoals de voorafgaande rechtvaardiging: er is in de tijd een moment waarop God de gerechtigheid van Christus toerekent. Je kunt daar misschien wel een Bijbeltekst bij vinden, maar zo heel duidelijk ligt dit niet in de Schrift.

Ik denk dat je een onderscheid moet maken tussen wat er in de Bijbel staat en wat je theologisch kunt zeggen. Dat zag je ook in de discussie binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland over de rechtvaardiging van eeuwigheid, zoals Kuyper die leerde. De generale synode van 1905 kwam met een oplossing, in feite de visie van Herman Bavinck: terminologisch werd erkend dat de term rechtvaardiging van eeuwigheid afkomstig was uit het theologisch taalgebruik, maar dat de waarheden die hiermee uitgedrukt werden, zoals de raad des vredes en Christus’ eeuwige borgstelling, gehandhaafd moesten worden. Die waren immers Schriftuurlijk.”

Wat is het belang van uw onderzoek voor de gereformeerde gezindte?

„Mijn onderzoek is vooral historisch van aard, maar er zijn zeker lessen te trekken uit de rechtvaardigingsleer van Comrie. Bijvoorbeeld de les dat de rechtvaardiging in de belofte van het Evangelie ligt. Daarom is het belangrijk dat het aanbod van genade in de prediking functioneert. Comrie zegt heel mooi: „De rechtvaardiging ligt in de baarmoeder van de belofte besloten.”

Comrie kan de prediking ook verdiepen. Zelf vind ik zijn benadering vanuit de eeuwigheid en vanuit de opstanding van Christus heel mooi: Gods werk is gedaan. Hij was al van eeuwigheid met de uitverkorenen bezig.

Comrie volgt de Westminster Confessie, waarin een hoofdstuk over de zekerheid van het geloof staat. Wij kennen dat niet in onze Drie Formulieren van Enigheid. Comrie is wat dat betreft heel pastoraal; hij heeft ook een woord voor de „sukkelende zielen”, verontrusten of „bekommerden”. De vraag naar de zekerheid van het geloof is echt niet alleen achttiende-eeuws: hij leeft nog steeds.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer