Italië zet drones in om bosbranden aan te pakken
Italië gaat onder andere drones inzetten om bosbranden te bestrijden. Criminelen zullen er nauwelijks warm of koud van worden.
De Italiaanse regering trok afgelopen donderdag 100 miljoen euro uit om bosbranden beter te bestrijden. Behalve dat er meer blus- en detectiemateriaal, waaronder drones, wordt aangeschaft, gaan de straffen op brandstichting omhoog. Ook worden gemeenten bestraft als ze in vlammen opgegaan areaal niet als zodanig aanmerken. Of dat criminele organisaties in Zuid-Italië afschrikt, is maar de vraag.
Het was tussen eind juli en medio augustus weer raak in Italië. Bijna 160.000 hectare natuur en landbouwgronden gingen in vlammen op. Dat is evenveel als de oppervlakte van Rome, Milaan en Napels bij elkaar, de drie grootste steden van het land.
Volgens het European Forest Fire Information System, dat aan de Europese Unie is gelieerd, heeft Italië in vergelijking met andere landen de afgelopen zomer het meest geleden onder de branden. Vooral het zuiden werd getroffen. Zo ging in Sicilië 3 procent van het grondgebied in vlammen op. Ook mens en dier werden geraakt. In totaal kwamen zes mensen bij branden om. Duizenden stuks vee overleefden het vuur niet. Ook zo’n duizend honden moesten eraan geloven. Volgens Legambiente, een vereniging voor natuurbescherming, kwamen tussen de 20 en 24 miljoen wilde dieren om – een bijna onwaarschijnlijk hoog aantal.
Prikkel
Dat Italië, en andere mediterrane landen, vatbaar zijn voor natuurbranden is niet nieuw. Elk jaar gaat het weer mis. Maar dit jaar raakt is de situatie wel heel ernstig.
Van de meeste branden wordt vermoed dat ze zijn aangestoken. Tot aan het begin van deze eeuw was het de brandstichters erom te doen bouwgronden te verkrijgen. Daaraan maakte een wet in 2000 een einde, althans op papier. Bos en natuurgebied mogen sindsdien na een brand maximaal vijftien jaar geen andere bestemming krijgen. Op die manier wordt criminele brandstichters de prikkel ontnomen. Het is aan de gemeente om de verbrande arealen in kaart te brengen en toezicht op de regels te houden. Maar bijna de helft van de ruim 7900 Italiaanse gemeenten slaagt er niet in om het register op peil te houden.
Het directe gevolg is dat criminele organisaties, die hun stempel drukken op een deel van Zuid-Italië, bossen in vuur en vlam zetten. Zo willen ze investeringen en subsidies aantrekken voor het gebied dat eerder bos-, weide- of landbouwgrond was. Volgens een rapport van de Siciliaanse antimaffiacommissie steken misdaadorganisaties tegenwoordig branden aan om daarna het (goedkope) land duur aan te bieden aan ondernemingen die parken met zonnepanelen ontwikkelen. Dit jaar gingen ook opmerkelijk veel landbouwbedrijven en veehouderijen in vlammen op. Brandstichting is volgens Legambiente een afpersingstechniek van de maffia om boeren te dwingen land af te staan.
Bemoeilijkt
En dan is er nog het probleem van het chronische gebrek aan onderhoud. Italië is een bosrijk land. Bossen nemen bijna 40 procent van de totale oppervlakte in. De bossen worden in toenemende mate minder goed onderhouden. De bestrijding van branden wordt daardoor bemoeilijkt. Zo komt het voor dat brandweerauto’s er op boswegen niet doorheen komen. Een oorzaak van het achterstallig onderhoud is dat Italianen het platteland, de heuvels en de bergen achter zich laten. Waar geen mensen wonen, verwildert het landschap binnen korte tijd.
Wat ook niet heeft geholpen is dat in 2016 Staatsbosbeheer werd opgeheven. De specifieke kennis van 70.000 boswachters werd zo overboord gezet. Brandbestrijding is sindsdien de verantwoordelijkheid van de (militaire) politie en de brandweer.