Doordat alle betrokken partijen stokstijf op hun plek blijven staan, zit de formatie muurvast. Is er nog een uitweg uit de impasse? Vier vragen.
Het schiet toch al maanden niet op met deze formatie? Wat maakt dan dat die nu écht is vastgelopen?
Dinsdag viel uit uitlatingen van diverse partijleiders op te maken dat zij de deur definitief dichtsloegen voor de weinige opties die na de verkiezingen van 17 maart nog enigszins in beeld waren. Zo weigeren VVD en CDA om, samen met D66, te gaan onderhandelen met GL en PvdA samen. Zo’n coalitie „ligt niet voor de hand”, zeiden Rutte en Hoekstra dinsdag eenparig na het zoveelste gesprek met informateur Hamer. Wanneer niet alle vijf de partijen nodig zijn voor een meerderheid in de Kamer, vrezen Rutte en Hoekstra voor de stabiliteit van zo’n coalitie, betoogden zij dinsdag.
GL en PvdA op hun beurt weigeren elkaar los te laten.
D66-leider Kaag houdt vol dat zij –het tweede reële alternatief– voortzetting van de huidige coalitie, dus een samenwerking van VVD, CDA, D66 en CU, niet ziet zitten.
Door al dit uitsluiten van anderen zijn de mogelijkheden voor een werkbaar meerderheidskabinet uitgeput. En kent Nederland nu de unieke situatie dat bijna een half jaar na de verkiezingen er nog geen moment inhoudelijk is onderhandeld.
Oké, maar hoe nu verder?
De verwachting is dat Hamer in de loop van deze week haar eindverslag aan Kamervoorzitter Bergkamp zal aanbieden. Volgende week kan de Kamer daar dan over debatteren. Daarna zal zij vermoedelijk een nieuwe informateur benoemen die het stokje moet overnemen.
Wellicht dat die persoon nog één keer zal proberen GL en PvdA van elkaar los te weken. Meer voor de hand ligt dat hij of zij zich zal gaan richten op een minderheidskabinet. Dat is eigenlijk de enige optie die na alle manoeuvres van de achterliggende tijd nog overblijft.
Werkt dat eigenlijk wel, zo’n minderheidskabinet?
Tot nu toe kwam deze variant in Nederland weinig voor. Daar kwam in 2010 een einde aan. De kabinetten-Rutte I, II en III hadden elk op enig moment te maken met perioden waarin zij óf in beide Kamers óf alleen in de Senaat niet konden steunen op een vaste meerderheid. Toch werd het land daardoor niet onregeerbaar.
CU-leider Segers liet dinsdag merken in zo’n minderheidskabinet best wat te zien. „Dat zou goed zijn voor de open verhoudingen tussen kabinet en Kamer. Dat kan ook bijdragen aan een andere bestuurscultuur. Ik hoop dat er nu heel snel alsnog onderhandelingen over de inhoud kunnen beginnen”, stelde hij.
Aha, dus straks wordt het toch nog ”eind goed, al goed”?
Dat is zeker niet gegarandeerd. In de eerste plaats omdat op Segers’ verwachting en hoop best iets valt af te dingen. VVD-leider Rutte hád het afgelopen decennium immers regelmatig te maken met minderheidscoalities waarin hij per onderwerp extra steun moest zien te verwerven bij de oppositie. Wat hem bovendien vaak gelukte.
Toch kreeg juist hij na de laatste Kamerverkiezingen van alle kanten kritiek op zijn bestuursstijl en op de cultuur van dealen en wheelen, van achterkamertjes en van slecht informeren van het parlement, die onder hem tot grote bloei kwam. Dus minderheidskabinetten leiden bepaald niet automatisch tot een meer zindelijke bestuurscultuur waarin macht en tegenmacht elk hun plek hebben.
Daar komt nog bij dat het getouwtrek tussen de politieke hoofdrolspelers van dit moment zich na volgende week zomaar weer kan gaan voortzetten. Want uit welke partijen zou zo’n minderheidscoalitie dan moeten bestaan? Uit VVD, D66 en CDA, zegt Rutte. Nee, zegt Kaag, het mogen alleen VVD en D66 zijn. En anders moeten liberalen en christendemocraten het maar samen proberen en blijf ik erbuiten.
En zo begint het getouwtrek, voor je het weet, opnieuw.