De snelle zege van de taliban legt de zwakte van de internationale bemoeienis bloot. Niet enkel de taliban, ook al-Qaida profiteert daarvan.
Hoe kon het dat de taliban zo snel Afghanistan op de knieën heeft gekregen? Met blikvangers als een Afghaans nationaal leger en een heuse president in de hoofdstad Kabul, dacht iedereen misschien dat er iets van een nationale staat was ontstaan. Een natie die leek te zijn geworteld in de samenleving. In werkelijkheid was er slechts sprake van kunstmatig van buitenaf gecreëerde structuren, die zwaar leunden op buitenlandse inmenging en geld.
Het Afghaanse nationale leger is daarvan een voorbeeld: hoe levensvatbaar is een nationaal leger als er bij lange na geen sprake is van breed gedragen nationaal besef? Ook ’s lands staatshoofd –Ashraf Ghani– was bij lange na geen nationaal figuur, maar juist zeer omstreden, mede vanwege de macht die hij exclusief kreeg toegekend door de internationale gemeenschap. Daardoor kwam hij niet boven de partijen te staan, maar werd zijn relatieve positie (en die van zijn familie en vrienden elders in het land) versterkt, waardoor hij nog meer vijanden maakte.
Daar komt bij dat een guerrilla-oorlog niet wordt gewonnen met behulp van een massief nationaal leger, maar door aan de slag te gaan in de samenleving: medestanders onder de bevolking winnen. „Winning the hearts and minds” was dan ook het motto van de zogenaamde ISAF-missie, waaraan ook Nederlandse soldaten deelnamen.
Maar daarin school ook een probleem. Scholen bouwen en ziekenhuizen – allemaal mooi, maar van meet af aan hekelden hulpverleners deze missie met een enkele vraag: sinds wanneer bouwen militairen scholen? Met ISAF was er sprake van militarisering van civiel werk en werden schooltjes en klinieken doelwit van de tegenstander. Welke arts voelt zich veilig als een militair in uniform hem in zijn kliniek komt helpen?
Dorpelingen
Kritiek was er ook op een andere keuze van de internationale gemeenschap: het opleiden en bewapenen van dorpelingen. De meest onmogelijke afkortingen kenden al die speciale eenheden, die werden bemand door boerenzoons met een kalasjnikov in de hand gedrukt. De vraag luidde al snel: hoe loyaal zijn die straks aan een president ergens ver weg in Kabul? Gaan ze die wapens niet tegen ons gebruiken zodra ze in hun eigen omgeving een dorpsgenoot tegenkomen of een oom die talibangezind is? Een reële vraag, omdat iedereen wist dat de regering in Kabul weinig gezag en respect genoot in de rest van het land.
Naarmate de internationale strijd er steeds meer één werd van wat men een „schone oorlog” noemt: een vanuit de lucht, met inzet van F-16’s en drones, werd die sympathie voor de president en zijn westerse bondgenoten er niet groter op. Een guerrillaoorlog vanuit de lucht bestrijden, is immers vragen om burgerslachtoffers op de grond.
Scheidslijn
Verder bestond de scheidslijn tussen de ‘goeden’ en ‘kwaden’ enkel in de hoofden van westerlingen, niet in die van Afghanen, waar krijgsheren sinds jaar en dag de dienst uitmaken. Dat er op het platteland tegenover de taliban vredelievende en qua denken verlichte machthebbers staan is grotendeels een waandenkbeeld. Om behoud van de macht wordt dagelijks geknokt en gedeald. Welke krijgsheer heeft belang bij vrede? De Afghaanse samenleving is vergeven van zulke mannen, en met het grootste gemak wisselen ze van bondgenoot en dwingen ze vaak onschuldige burgers daarin mee te gaan.
Daarbij komen etnische geschillen. Onder het mom van een strijd tussen liberale en streng-islamitische denkbeelden woedt er in Afghanistan een etnische strijd tussen Pathanen en andere Afghaanse etnische groepen als de Tadzjieken en Oezbeken (en in mindere mate de Hazara’s).
Dat buurland Pakistan nu juicht bij de zege van de taliban heeft hiermee van doen. Pakistan heeft een grote bevolkingsgroep Pathanen binnen zijn grenzen en heeft de grens tussen de twee landen –die de Afghaanse Pathanen van de Pakistaanse scheidt– nooit erkend. Het is daarom in het belang van Pakistan om via de voornamelijk Pathaanse taliban greep te houden in het buurland. Dat is ook belangrijk om zogenaamd „strategische diepte” te houden tegenover aartsvijand en buurland India, dat achter de rug van Pakistan om invloed zoekt in Afghanistan.
al-Qaida
De internationale dimensie is en blijft er ook als het gaat om de rol van al-Qaida in Afghanistan, alle optimistische woorden van de Amerikanen ten spijt dat die zou zijn verslagen. Zo werd in een VN-rapport onlangs nog gemeld dat de taliban de afgelopen twee jaar nauw overleg met al-Qaida hebben gehad om de samenwerking weer te herstellen.