Gaandeweg gaan de nadelen domineren bij het massief ondersteunen van de door de coronacrisis getroffen bedrijven. De overheid moet nu het te ruime noodpakket snel afbouwen, zodat werknemers niet blijven vastzitten in zwakke bedrijven.
Het personeelstekort neemt in veel sectoren astronomische vormen aan. Vooral in de zorg, de techniek en de ICT-branche is het personeel niet aan te slepen. Zo was in de ICT-branche de vraag naar gekwalificeerd personeel al vóór de coronacrisis groot en is deze door de toegenomen vraag naar allerhande onlinediensten alleen maar toegenomen. Volgens uitzender Randstad zijn er de komende tijd heel veel extra meer mensen nodig voor de verduurzaming en digitalisering van de economie (RD 27-6). Ondertussen zet het kabinet het loket voor noodsteun open voor het derde kwartaal en er gaan zelfs geluiden op om geplande versoberingen uit te stellen. Het doortrekken van de coronasteun maakt het echter nog moeilijker voor succesvolle bedrijven om aan werknemers te komen.
Volgens een recente studie van het ministerie van Financiën hebben de ICT-sector, en architecten en ingenieurs tot oktober vorig jaar 0,7 miljard euro aan loonsteun gekregen, terwijl er geen indicaties zijn dat dit omzetverlies coronagerelateerd is. Er kan op ondernemingsniveau immers geen onderscheid gemaakt worden tussen aan corona gerelateerde en reguliere omzetverliezen. De overheid houdt zwakke bedrijven in de lucht en verhindert daarmee dat werknemers naar sterkere bedrijven overstappen waar ze tot hogere productiviteit kunnen komen. Daarmee schaadt de overheid het langetermijnverdienvermogen van Nederland.
Ingezet op subsidies
Nederland heeft tijdens de coronacrisis massief ingezet op subsidies voor bedrijven. Op 6 april vorig jaar keerde het UWV de eerste voorschotten van de Noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) uit. Bedrijven met meer dan 20 procent omzetverlies kregen naar rato van hun geschatte omzetdaling 90 procent van de loonsom vergoed. Daarbovenop kwam een opslag van 30 procent voor aanvullende (werkgevers)lasten, die in een volgende NOW-ronde werd opgehoogd tot 40 procent.
In de periode maart-mei vorig jaar werd er 7,9 miljard euro aan loonsubsidie uitgekeerd. Ook in het derde kwartaal van 2020, met een recordgroei van 7,7 procent (van kwartaal op kwartaal), werd er nog 4,3 miljard euro aan NOW uitgekeerd. Inmiddels is bekend dat 80 procent van de bedrijven die een NOW-aanvraag indienden hun omzetverlies overschatten en zou er in de periode tot en met oktober 2020 een bedrag van 4,2 miljard euro aan loonsteun te veel betaald zijn.
Daarbij konden bedrijven met meer dan 30 procent omzetverlies sinds juni vorig jaar rekenen op een Tegemoetkoming vaste lasten (TVL). Deze niet omzetgerelateerde tegemoetkoming begon bescheiden (maximaal 4000 euro), maar werd opgehoogd naar 1,2 miljoen euro in het tweede kwartaal van 2021.
Ondanks groei veel steun
Vorig jaar is er in totaal 21,3 miljard euro aan loonsteun, vastelastencompensatie en uitkeringen aan zelfstandigen verstrekt. Dit jaar zal een vergelijkbaar bedrag van 20 miljard euro uitgekeerd worden. Dit is opmerkelijk. Waar vorig jaar de economie met 3,7 procent kromp, wordt dit jaar volgens het CPB een groei van 3,2 procent verwacht. Was in 2020 de verstrekte loonsteun 16,4 miljard euro, dit jaar zou deze afnemen tot 9,9 miljard euro, volgens premier Rutte een illustratie dat de steun meeademt met de economie. Maar wat hij er niet bij vertelt is dat de vermindering van de loonsteun dit jaar wordt gecompenseerd door een veel ruimere TVL. Werd er vorig jaar 1,1 miljard euro aan vastelastencompensatie gegeven, dit jaar is deze verachtvoudigd tot 8,8 miljard euro, vooral door verhoging van de subsidies en uitbreiding van de sectoren binnen de regeling.
Niet terugbetalen
Belangrijk is ook dat besloten is om de TVL niet meer mee te tellen als omzet voor de NOW. Dit is volgens het kabinet voor bedrijven „net het beetje extra dat zij kunnen gebruiken om hun normale economische activiteiten aan te vangen.” Dit lijkt een understatement: veel bedrijven die systematisch hun omzetdaling hebben overschat, hoeven daardoor waarschijnlijk te veel ontvangen loonsteun niet meer terug te betalen.
Bij aanvang was het de bedoeling om de noodsteun in te stellen voor drie maanden en eventueel te verlengen met drie maanden. Inmiddels ruim een jaar later wordt het steunpakket weer drie maanden verlengd. Alleen bij de loonsteun is er sprake van een beperkte afbouw. Dat er in het begin van de coronacrisis is ingezet op het massief ondersteunen van getroffen bedrijven is te begrijpen, maar gaandeweg domineren de nadelen ervan. De overheid moet nu het te ruime noodpakket snel afbouwen, zodat werknemers niet blijven vastzitten in onproductieve bedrijven en sectoren die moeten krimpen.
Roel Beetsma en Raymond Gradus zijn
hoogleraren economie aan respectievelijk
de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam.