Een behandelaar van de Haagse zorginstelling Parnassia werd vorige week maandag aangevallen door een gewapende man die er een afspraak had. Een 53-jarige beveiliger kwam tussenbeide. Hij werd daarbij neergeschoten door de bezoeker en overleed later aan zijn verwondingen. De schutter, een 67-jarige man uit Rijswijk, sloeg op de vlucht. Een eindje verderop maakte hij in zijn geparkeerde auto een einde aan zijn eigen leven. De aangevallen behandelaar, een 36-jarige vrouw, raakte ernstig gewond, maar is inmiddels buiten levensgevaar.

„Wij kunnen en zullen geweld tegen hulpverleners nooit accepteren”, staat in de advertentie. „Dit incident mag geen weerslag hebben op de 1,3 miljoen mensen die jaarlijks een beroep doen op de ggz en daar met de best mogelijke zorg omringd worden. Samen met andere maatschappelijke partners begeleiden wij hen. Dit moet veilig zijn voor onze medewerkers, patiënten en samenleving”.

Beroepsorganisatie NU’91 benadrukt dat zorgprofessionals „moeten kunnen rekenen op een veilige werkomgeving”. De organisatie vindt dat hierin te vaak dingen misgaan en vindt dat werkgevers beter moeten gaan luisteren naar de werknemers. „Het klinkt te simpel voor woorden, maar toch schort het hier vaak aan”, zegt een woordvoerder van NU’91. „Van bovenaf wordt er van alles bedacht voor de veiligheid, maar het personeel weet het soms gewoon beter.”

Volgens de bond krijgt de overgrote meerderheid van het personeel weleens te maken met verbaal of fysieke agressie en is daar de afgelopen jaren weinig aan verbeterd. „We moeten het geweld harder aanpakken, laten zien dat verkeerd gedrag consequenties heeft”, aldus NU’91. De organisatie roept de hele sector op tot een minuut stilte, aanstaande vrijdag om 12.00 uur.

De oproep die in de kranten stond is afkomstig van 58 Nederlandse ggz-organisaties, waaronder de GGz Centraal, GGZ Delfland en GGZ Oost-Brabant. Ook Parnassia heeft de gezamenlijke verklaring ondertekend.

Het ministerie van Volksgezondheid steunt de oproep van de ggz-organisaties. „Hulpverleners moeten hun werk op een veilige manier kunnen doen. Zij verdienen daarin onze steun.”