De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) gaat ruimte bieden aan twee soorten dienaren van het Woord: naast de predikant zullen ook sommige kerkelijk werkers het Woord en de sacramenten gaan bedienen. Over de nadere invulling daarvan –en over de naam ”pastor”– neemt de generale synode later een besluit.
De synode besprak zaterdag in Lunteren het rapport ”Geroepen en gezonden”, met de ondertitel ”Ambt en diversiteit in de Protestantse Kerk in Nederland”. De positie van de kerkelijk werker is in de Protestantse Kerk al jaren onderwerp van intensieve besprekingen. Veel gemeenten worstelen met het feit dat kerkelijk werkers in bepaalde gemeenten de spil zijn van het kerkelijk leven, terwijl ze niet de sacramenten mogen bedienen.
Ongeveer 65 gemeenten zullen nooit een predikant kunnen beroepen omdat ze te klein zijn en onvoldoende financiële middelen hebben, zei scriba dr. R. de Reuver zaterdag. „De praktijk in onze kerken vraagt om theologische doordenking en concrete maatregelen.”
Het plan is om twee soorten dienaren des Woords te ordineren. De ene is predikant in de klassieke betekenis van het woord. Deze predikant volgt een academische opleiding en kan dus de Bijbel lezen in en uitleggen vanuit de grondtalen.
De tweede categorie dienaren des Woords moet de naam pastor krijgen. Deze functie is in principe bedoeld voor de huidige kerkelijk werkers met een preekbevoegdheid. Zij zullen als pastor echter ook de sacramenten mogen bedienen. Naast de functie van pastor blijft ook de functie van ‘gewone’ kerkelijk werker bestaan.
Dr. De Reuver onderstreepte nog maar eens dat de figuur van de pastor „geen goedkope predikant” is. „Het gaat ons niet om de financiën, maar om de prakijk. Er zijn kerkelijk werkers met preekbevoegdheid die al jaren al het werk in een gemeente doen. Maar voor doop en avondmaal moet er een predikant komen. Dat is vreemd. Verder is er veel onduidelijkheid over wie waar mag voorgaan.”
De kerkelijk werkers zijn in ieder geval „laaiend enthousiast” over de plannen, zei ouderling M. van Heijningen. „Tachtig procent steunt die. En voor de overige 20 procent gaan die nog niet ver genoeg.”
Ds. L. Hak vindt twee verschillende dienaren van het Woord „geen heldere oplossing.” Hij is bang dat kleine gemeenten allemaal met pastors gaan werken en dat het ambt van predikant wordt „uitgehold.”
In de synode leefden nog veel vragen over onder meer de aanduiding, opleiding en het profiel van de pastor. Het moderamen (bestuur) kwam vervolgens met een aangepast voorstel, waarmee een meerderheid van de synode akkoord ging. Daarin staat onder meer dat de ambtsvisie wordt aanvaard als „uitgangspunt” van het beleid. Er komt ruimte om binnen „het ene ambt van dienaar des Woords te differentiëren”, maar de precieze invulling daarvan moet nog nader worden onderzocht. De synodeleden nemen er later besluiten over.
Het moderamen komt op de volgende synodevergadering, op 11 september, met een plan van aanpak. Op de synodes daarna staan voortgangsrapportages op de agenda.