Taal: Halterende
Een neefje kreeg voor zijn verjaardag een op afstand bestuurbare hijskraan. Terwijl hij naar school was, belde z’n moeder. Tijdens het telefoongesprek wilde het driejarige broertje van de jarige iets tegen zijn oom zeggen: „Tobi heeft een hijskraan gekregen, en hij is van bestuurbaar.”
In de mededeling van deze peuter komt het verschil tussen normale en stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden om de hoek kijken. Het neefje denkt: als een houten pollepel een pollepel van hout is, dan is een bestuurbare hijskraan een hijskraan van bestuurbaar. Logisch toch?
Onderweg naar een ander familielid stuitte ik wederom op een bijzonder bijvoeglijk naamwoord. Op een bord stond de waarschuwing dat er langs de weg een halterende bus kon staan.
Halterende, misschien is het een heel gangbaar woord, maar het was mij tot voor kort onbekend. Het komt van het werkwoord halteren, dat betekent: stoppen bij een halte.
Halteren valt niet bij iedereen in de smaak. Op 8 juli 1977 schreef journalist Evert Werkman in zijn column voor Het Parool gekscherend: „Vraagt een lezer wat toch wel „halterende bussen” zijn, waarvoor gewaarschuwd wordt op sommige wegen. Antwoord: dat zijn even stopperende autobussen, die een stotterende taalknoeier meenemen.”
In al m’n onschuld sprak ik halterende uit als: halteerunduh. Maar volgens internet hoor je te zeggen: haltuhrunduh, met de klemtoon op de eerste lettergreep. Halteerunduh klinkt volgens mij aangenamer en logischer. Chiquer ook. Haltuhrunduh past mijns inziens beter bij een halter dan bij een halte. Een halter is zo’n ding dat gewichtheffers omhoogduwen – een staaf met gewichten eraan. Tot m’n vreugde ontdekte ik in een zeker dik woordenboek dat halteren die betekenis óók heeft: oefenen met een halter. Ik halter, jij haltert, wij hebben gehalterd.
Als ik halterende lees, zie ik onwillekeurig iemand naar een halte rennen. Die laatste vijf letters doen me denken aan de verleden tijd van benen die snel heen en weer gaan. Wat mij betreft krijgt halterende daarom ook een derde uitspraakmogelijkheid: haltuhrenduh. Met de daarbij horende betekenis: hard gerend hebben om een halterende bus te halen voor deze weer vertrekt. „De hálterende gewichtheffer halterénde, om nog net de hálterende bus te halen.”
Maar wellicht wordt het dan onnodig ingewikkeld.