De strijd tussen naar onafhankelijkheid strevende Papoea’s en het Indonesische leger laait opnieuw op. Te midden van het wapengeweld is er grote zorg over de gewone burger.
Er was geen woord Spaans bij toen de voorzitter van het Indonesische parlement zich onlangs uitliet over Papoea’s die naar de wapens grijpen. „Vernietig ze eerst. Daarna zullen we over mensenrechtenkwesties praten.” Het hoofd van de Indonesische politie-inlichtingendienst sprak vorige week over het „uitroeien” van de gewapende rebellen.
De dreigende taal volgde op nieuwe onlusten in de oostelijke provincies Papoea en West-Papoea, gezamenlijk vaak West-Papoea genoemd. Leden van de militante tak van de Free Papua Movement (OPM) doodden eind april tijdens een vuurgevecht de chef van de inlichtingendienst in de regio. Niet eerder kwam zo’n hooggeplaatste officier om in de strijd om een onafhankelijk Papoea.
De moord is voor Indonesië reden om de toch al zwaar gemilitariseerde regio –de afgelopen drie jaar stuurde het meer dan 20.000 soldaten– van meer troepen te voorzien. Maandag vertrokken nog eens 400 elitemilitairen met de bijnaam ”Satans troepen” naar het gebied. Daarnaast kregen de separatisten in Papoea het stempel van „terroristen.”
In de afgelopen weken vielen aan beide zijden nieuwe slachtoffers. Militairen zouden verschillende dorpen hebben aangevallen, waarbij een aantal onafhankelijkheidsstrijder om het leven is gekomen. Leden van het Papoea Bevrijdingsleger doodden op hun beurt enkele soldaten en agenten.
Angst
Het oplaaiend geweld heeft grote gevolgen voor de Papoeabevolking, vrezen mensenrechtenorganisaties. In de achterliggende jaren kostte het conflict volgens Amnesty International aan tientallen burgers het leven. Bij recente gevechten raakte een aantal dorpen fors beschadigd. Duizenden mensen in het binnenland zijn hun huizen ontvlucht, bang voor het optreden van het leger.
„De ervaring heeft geleerd dat die angst niet ongegrond is”, zegt Fadjar Schouten-Korwa, advocaat en coördinator van Samenwerkende Organisaties voor West Papua (SOWP). Zo schoten Indonesische militairen in september de Papoeapredikant Yeremia Zanambani dood omdat ze dachten dat hij wapens voor en informatie over rebellen achterhield.
„Wij luiden de alarmklok omdat we vrezen voor onschuldige slachtoffers”, aldus Schouten-Korwa. In de jacht op gewapende onafhankelijkheidsstrijders die zich schuilhouden in het oerwoud, worden Papoeaburgers in de binnenlanden al snel aangezien voor separatist, zegt ze.
De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN zei vorige maand „geloofwaardige berichten” te ontvangen van „buitensporig gebruik van geweld door het leger en de politie, inclusief buitenrechtelijke executies, intimidatie, willekeurige arrestaties van Papoea’s.” Pogingen van de Hoge Commissaris om het gebied te bezoeken, lukte vanwege Indonesische onwil niet.
Tegelijkertijd schuwen ook de Papoeastrijders geweld tegen burgers niet. Twee leraren en een middelbare scholier werden begin april om het leven gebracht. Volgens de militante Papoea’s werkten ze samen met de politie en het leger.
Hoewel maar een klein deel van de Papoeabevolking naar de wapens grijpt, leeft er breed gedragen onvrede over de in hun ogen marginalisering en racistische behandeling door Indonesië. De economische ontwikkeling van het gebied die president Joko Widodo als remedie voor ogen heeft, ziet men in Papoea vooral als het plunderen van bodemschatten en uitbreiden van invloed.
Kerken
Alleen het terugtrekken van troepen en een dialoog bieden een uitweg, denkt Schouten-Korwa. En hoewel Indonesië zegt dat gesprek aan te willen gaan, is de grote militaire aanwezigheid voor de advocate vooral een signaal dat Indonesië helemaal niet zoekt naar een vreedzame oplossing. „Ze willen al het verzet met geweld de kop indrukken.”
Dat verschillende kerkgenootschappen hebben aangeboden een bemiddelende rol te willen spelen, juicht Schouten-Korwa toe. Het vertrouwen van de overwegend christelijke bevolking in de kerken is groot, zegt ze. Ook zijn het vooral de kerken die goed weten wat er speelt, sinds Indonesië het gebied gesloten houdt voor buitenlandse pottenkijkers.
Uiteindelijk zal er een referendum gehouden moeten worden over een onafhankelijk Papoea, zegt Schouten-Korwa. De Papoea’s kregen tijdens de overdracht van de voormalig Nederlandse kolonie aan Indonesië de toezegging dat ze zich mochten uitspreken over zelfstandigheid. Dat liep echter uit op een schijnvertoning. Door Indonesië aangewezen kiesmannen moesten onder grote druk kiezen voor aansluiting bij het land. „Die fout moet hersteld worden. En als het volk zich uitspreekt voor onafhankelijkheid, dan moet daar gehoor aan gegeven worden.”