Het landbouwbeleid van de Europese Unie gaat op de schop. Deze week wil Brussel definitief knopen doorhakken voor de periode 2023-2027. Er staat veel op het spel, voor boer én consument.
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is nog altijd een van de belangrijkste Europese regelingen. Er gaat veel geld in om: ruim 350 miljard euro in de periode 2021-2027.
Het oorspronkelijke doel van het GLB is zorgen dat Europese consumenten voldoende te eten hebben, van een goede kwaliteit en voor een betaalbare prijs. De boeren moeten daarbij kunnen rekenen op een redelijk inkomen. Maar in de loop der jaren zijn er steeds meer eisen bij gekomen, onder meer op het gebied van milieu en dierenwelzijn.
Onderhandelaars van de EU-lidstaten, het Europees Parlement en de Europese Commissie proberen deze week een akkoord te sluiten over het nieuwe GLB. SGP-Europarlementariër Bert-Jan Ruissen is een van hen.
Vanwaar een nieuw landbouwbeleid?
„Europa wil dat boeren zich meer inspannen voor een beter milieu en herstel van de biodiversiteit. De discussie gaat over de vraag hoe ze zover te krijgen, waarbij het zoeken is naar de balans tussen doelstellingen en beloning, tussen ecologie en economie. Daarbij moet de inkomenspositie van de boer een plek krijgen, anders komt de voedselproductie in Europa in gevaar.”
Legt u dat eens uit?
„Het Europees Parlement dringt aan op behoud van de inkomenssteun voor boeren. Daar ben ik het mee eens, want het is heel lastig om het boereninkomen helemaal via de markt te laten lopen. De meeste consumenten willen vooral goedkoop voedsel, die gaan niet betalen voor onderhoud van bloeiende akkerranden. En dan is er ook nog concurrentie van buiten de Europese Unie die voor een druk op de boerenprijzen zorgt.”
Gelden voor die ingevoerde producten dan niet dezelfde eisen als voor producten van Europese boeren?
„Nee. Die wens is er wel, en daar wordt ook in Brussel steeds vaker over gesproken. Maar de EU heeft te maken met internationale handelsafspraken. We mogen bijvoorbeeld wel eisen stellen om insleep van plantenziekten en dierziekten te voorkomen, maar niet aan dierenwelzijn.”
Wat staat er voor de Nederlandse boer op het spel?
„De vraag is of die uit de voeten kan met de eisen die voor de zogeheten basispremie gaan gelden, dat is het steunbedrag waar elke boer recht op heeft. Dit jaar is dat 260 euro per hectare.Mijn zorg is dat er extra duurzaamheidseisen komen voor die basispremie. Eurocommissaris Frans Timmermans van Klimaat wil bijvoorbeeld dat elke boer 10 procent van zijn land braak laat liggen. Als dat gebeurt, slaat de balans helemaal de verkeerde kant op, zeker voor Nederlandse boeren. Dat braakliggen kost hen meer geld dan de premie oplevert.
Naast die basispremie kunnen boeren via de zogeheten ecoregelingen beloond worden voor extra inspanningen op het gebied van duurzaamheid. De individuele lidstaten krijgen gelukkig veel vrijheid om die regelingen vorm te geven Wij vinden dat er een voldoende stimulans vanuit moet gaan. Als boeren alleen compensatie krijgen voor gemiste inkomsten en gemaakte kosten, is die er niet. Ze moeten een duidelijke bonus krijgen, wil meedoen aantrekkelijk zijn.
Verder wil het Europees Parlement extra steun voor jonge boeren. Daar zou 4 procent van het budget naar toe moeten. De Europese lidstaten willen slechts 2 procent voor jonge boeren reserveren.”
Wat merkt de consument van het nieuwe GLB?
„Dat is afwachten. Als de doelen van de zogeheten Green Deal van Timmermans in het GLB worden opgenomen, zal ons eten duurder worden en ligt er straks minder product van Europese bodem in het schap. De Europese voedselproductie zal dan namelijk behoorlijk omlaag gaan. Ik vind dat zorgelijk.
Er is nog onvoldoende nagedacht over de consequenties van de Green Deal. Bijvoorbeeld het doel om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in tien jaar te halveren. Het is onduidelijk hoe realistisch dit is. Hetzelfde geldt voor het doel om in diezelfde periode een kwart van het landbouwareaal biologisch te laten zijn.”