Rekenkamer kritisch op boekhouding Staat
De Algemene Rekenkamer trekt duidelijke conclusies in haar verantwoordingsonderzoek. De financiële huishouding bij in het bijzonder het ministerie van Volksgezondheid is onder de maat.
Jaarlijks overhandigt de minister van Financiën op de derde woensdag van mei de jaarverslagen van alle ministeries aan de Kamervoorzitter. Dat is het startsein voor een financiële terugblik op de afgelopen anderhalf jaar. Een belangrijk deel van deze terugblik staat in het teken van de coronacrisis. Zo meldde minister Hoekstra dat de Staat vorig jaar bijna 28 miljard euro meer uitgaf en ruim 17 miljard minder binnen kreeg vanwege de coronasteunmaatregelen.
Op verantwoordingsdag –ook wel gehaktdag genoemd– treedt ook de Rekenkamer naar buiten met haar bevindingen. De controleurs van de Rijksoverheid deden met hun rapport de naam gehaktdag eer aan.
De president van de Rekenkamer, Arno Visser, maakte bekend dat 4,3 miljard euro aan overheidsuitgaven in 2020 niet rechtmatig is uitgegeven. Daarmee is de acceptabele grens –één procent van de overheidsuitgaven– ruimschoots overschreden. Sinds de kredietcrisis in 2008 was het aantal fouten en onzekerheden niet zo groot als afgelopen jaar, constateert de Rekenkamer.
De problemen zijn het grootst bij het ministerie van Volkgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De Algemene Rekenkamer beoordeelt het financieel beheer op het ministerie als een „ernstige onvolkomenheid”. Zo betaalde minister De Jonge facturen voor coronatesten waarvan niet kan worden vastgesteld of het aantal in rekening gebrachte testen daadwerkelijk klopte.
Een ander voorbeeld dat de Rekenkamer noemt is dat niet duidelijk is of ingekochte goederen inderdaad geleverd zijn aan zorginstellingen. Zo ontbreken ontvangstbewijzen van goederen als beademingsapparatuur die rechtstreeks door de producent aan de zorginstelling zouden zijn geleverd.
Ook het ministerie van Defensie kon niet op een voldoende rekenen. De staat van onderhoud van de 11.000 gebouwen en 34.000 hectare aan (oefen)terreinen van het ministerie gaat achteruit. De Rekenkamer constateert dat onvoldoende budget een belangrijke reden is voor de problemen.
Bij het Rijksvastgoedbedrijf dat verantwoordelijk is voor het onderhoud is nog geen oplossing in beeld. De Rekenkamer erkent dat het tijd kost om het probleem op te lossen.