Aanleiding voor de reactie van de organisaties is een nieuwe brief van de commissie-Joustra, die in februari een rapport over interlandelijke adopties publiceerde, aan demissionair minister Sander Dekker van rechtsbescherming. Daarin zet de commissie zo’n zestig signalen van misstanden rond adopties ná 1998 op een rij. De commissie adviseerde een tijdelijke opschorting van adopties.

De adoptieorganisaties zeggen „geschokt” te zijn over „hetgeen de commissie als het meest relevante bronmateriaal betitelt.” Zij hekelen vooral het gebrek aan hoor en wederhoor, omdat de commissie-Joustra in de brief schrijft signalen te hebben opgetekend zonder die na te trekken.

De commissie zegt dat de constatering dat misstanden nu nog steeds voorkomen niet alleen gebaseerd is op een aantal signalen, maar ook op het systeem van de adoptie. Dat systeem zou fraudegevoelig zijn.

Het ministerie laat eveneens weten dat „het systeem van interlandelijke adoptie met zijn private elementen fraudegevoelig is en aanleiding kan geven tot misstanden.” Dat is de voornaamste reden waarom minister Dekker het advies heeft overgenomen.

De adoptieorganisaties geven aan dat elk systeem kwetsbaarheden kent. Maar een woordvoerster merkt ook op dat er sinds de invoering van het Haags Adoptieverdrag in 1998 veel is verbeterd. Zo hebben adoptiekinderen heel uitgebreide dossiers en moeten de organisaties transparant zijn over de financiële stromen.

De organisaties zeggen in hun verklaring wel te willen bijdragen aan een beter adoptiesysteem. Ze roepen minister Dekker op om de stop terug te draaien en adopties weer mogelijk te maken. „Dit besluit heeft verstrekkende gevolgen gehad en grote schade berokkend aan kinderen in kwetsbare situaties, aan geadopteerden en hun families”, aldus de organisaties.