Reformatorische scholen en kerken zijn steeds vaker onderwerp van een mediahype. Vandaag of morgen kan het weer zover zijn. Je hoort dat een cameraploeg in aantocht is en er speelt een gevoelig thema. Misschien is je eerste reactie wel: ramen en deuren sluiten. Zeker als de interviewer van het radicale type is. Maar is dat de aangewezen weg?
Steeds minder mensen zijn verbonden aan een kerk. De feeling met het christelijk geloof neemt dan ook sterk af. Onterechte frames van reformatorisch Nederland kunnen daardoor snel en breed bijval krijgen. Standpunten die haaks staan op de tijdgeest liggen steeds scherper onder vuur. Springend punt hierbij is vaak het non-discriminatiebeginsel. Dat moet volgens de massa voorrang krijgen op de andere grondrechten, dus ook op de godsdienstvrijheid.
Deze ontwikkeling houdt ons ook een spiegel voor. Wie zijn wij? Er is sprake van interne secularisatie. Laten we niet een-twee-drie wijzen naar de ”boze buitenwereld”, maar de blik naar binnen richten. Zijn we daadwerkelijk volgeling van Christus? Het zout der aarde, het licht der wereld, een stad op een berg (Mattheüs 5:13-14)? Nemen we elke dag Zijn juk op of volgen we ons eigen hart?
Hoe je het ook wendt of keert: in mediaberichtgeving is regelmatig sprake van scheve beeldvorming ten aanzien van ons reformatorische volksdeel. Hoe moeten we daarmee omgaan? Scholen en kerken doen er goed aan een draaiende camera niet bij voorbaat te zien als bedreiging maar als kans. Getuigen is ook een opdracht (Handelingen 1:8). Petrus schrijft: „Zijt altijd bereid tot verantwoording aan een iegelijk die u rekenschap afeist van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en vreze (1 Petrus 3:15).
Zie een journalist niet als bedreiging maar als mens zoals jij en ik. Wanneer je je verdiept in zijn referentiekader en jezelf een beetje kent, kun je naast hem staan en begrijp je veel van zijn stellingnames. Zo’n open grondhouding is voorwaarde voor een goed perscontact. In die weg krijg je nogal eens de gelegenheid om onterechte beeldvorming te doorbreken. Ten aanzien van de organisatie, de kring en God Zelf. Een kans, toch?
Geestelijk
Wie scherp kijkt naar verschillende mediahypes die achter ons liggen, ziet iets terug van het handelsmerk van de ”diabolos” (doorelkaargooier, verdachtmaker). Zijn rijk wordt getypeerd door onrust, verwarring, verdeeldheid, chaos en verdraaiing. Kenmerkend voor het koninkrijk van God zijn daarentegen rust, vrede, eenheid, harmonie en waarheid. We hebben geestelijke ogen en een geestelijke wapenrusting nodig (Efeze 6).
Woordvoering over gevoelige thema’s vraagt wijsheid, moed en liefde. God wil dat geven, op het gebed (Nehemia 2:4). We mogen verwachting hebben! In Mattheüs 10 lezen we dat Jezus Zijn discipelen op het hart drukt voorzichtig te zijn als de slangen en oprecht als de duiven. „Doch wanneer zij u overleveren, zo zult gij niet bezorgd zijn hoe of wat gij spreken zult; want het zal u in dezelve ure gegeven worden, wat gij spreken zult” (vers 19) En in vers 32: „Een iegelijk dan die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.”
Handvatten
Het is van belang dat iedereen met een publieke (vrijwilligers)functie de meest basale aspecten van woordvoering kent. Hoe ga je aan de slag? Enkele handvatten:
• Een gedegen voorbereiding is essentieel. Die begint al voordat de mediaverzoeken binnenkomen. Wanneer het zover is, laat dan iemand anders dan de woordvoerder doorvragen naar de aanleiding en bedoeling. Ga bijvoorbeeld na wat de setting is en of je op een normale manier het woord kunt voeren. Denk niet te snel dat dit niet het geval zal zijn. Met het voorgesprek koop je tijd, kun je afspraken maken en neem je zelf de leiding. Een woordvoerder is tenslotte geen lijdend voorwerp.
• Vraag jezelf af: wie is mijn doelgroep? Verdiep je in zijn standpunt. Wees allereerst bereid om te luisteren! Een van de grootste valkuilen voor een woordvoerder is redeneren vanuit de zender.
• Bereid altijd een kernboodschap voor. Denk erover na wat de journalist beweegt en welke vragen hij zal stellen. Stel ook vast wat je zelf zeker wilt overbrengen. Wees daarbij authentiek. Ga na wat je het meeste raakt en formuleer die essentie heel kort. Daar zit je passie dan wel missie. Dat kun je het meest geloofwaardig overbrengen, zowel verbaal als non-verbaal.
• Ga na waar in jouw verhaal het kwetsbare punt zit. Welke vragen zou je het liefst níet krijgen, en hoe kun je daar rustig op reageren? Erkenning dat iets niet goed is gegaan, kan heel bevrijdend zijn in een gesprek. Belangrijk: toon empathie en bagatelliseer niet.
• Neem de regie tijdens een interview. Je kunt zelf sturen door een brug te slaan naar je kernboodschap en waar nodig af te bakenen.
• Laat zien wat je drijft, concretiseer door met voorbeelden te werken en maak helder wat je boodschap voor wie betekent.
• Oefening baart kunst. Heldere formulering, je niet laten vangen in framing en een kernboodschap centraal stellen, is een vak. Mediatraining is voor woordvoerders van scholen en kerken dan ook eigenlijk een must, zeker gezien de toenemende media-aandacht. Wees je ook bewust van de mogelijkheid professionals te betrekken bij belangrijke perscontacten of een hype.
Vast fundament
Een positieve houding is cruciaal. Je mag door het geloof het beeld van de Heere Jezus vertonen. Wees met innerlijke ontferming bewogen. Hoe ging hij om met de overspelige vrouw? Realiseer je dat we het allemaal van genade moeten hebben. Durf tegelijk eerlijk te benoemen waar je op grond van Gods Woord voor staat. Je hoeft je niet in een hoek te laten drukken. In een wereld waarin alles vloeibaar is, sta je op een vast fundament.
Een Bijbels geluid, hoe zorgvuldig en oprecht ook gebracht, kan tegenstand krijgen. Dat is niet verrassend. Een dienstknecht is niet meer dan zijn heer. Maar als de HEERE je Licht en je Heil is, voor wie zou je dan vrezen? (Psalm 27:1).
De auteur is coördinator communicatie op het Calvijn College.