Leven van wat anderen weggooien in Colombia
Een gescheiden afval-ophaalsysteem zoals in Nederland bestaat in Colombia niet. Dat er toch vuilnis wordt hergebruikt, is te danken aan duizenden informele ”recicladores” in het land.
Voor een buitenstaander is het een vreemd beeld, maar voor de Colombiaan is het niet meer dan normaal. Even voordat de afvalwagens voorbijkomen, trekt een stoet van informele afvalinzamelaars door de straten op zoek naar alles wat herbruikbaar is.
Karton, plastic, glas, blik, alles wordt uit de zakken gevist en gesorteerd om te verkopen. Colombia telt zo’n 100.000 van deze zogenoemde recicladores. Daarmee leeft ongeveer 1 procent van de bevolking –letterlijk– van afval.
„Wij leven van afval. Niet alleen van wat we verkopen, maar we eten er ook van”, zegt Willian Orlando Vasquez, een magere Colombiaan met een doorleefd gezicht onder een petje. Vasquez (58) en zijn vrouw Marta Cecilia Rosso (59) zijn de vaste recicladores van mijn straat in Bogota.
Drie dagen in de week, de dagen dat ons vuilnis wordt opgehaald, staan ze voor dag en dauw op om 25 plastic tonnen met afval te sorteren, waarna ze de buit verkopen aan groothandelaars. Dat doen ze al tientallen jaren. Zouden ze dat niet doen, dan zou alles zonder pardon op de stedelijke afvalhoop verdwijnen. Hoewel de gemeente Bogota de stadsbewoners aanmoedigt om hun afval te scheiden, bestaat er geen officieel systeem om het gescheiden afval ook te verwerken.
Die leemte in het systeem wordt opgevuld door het leger van informele ophalers zoals Vasquez en Rosso, die daarmee een dankbare taak in de samenleving vervullen. Het is hun verdienste dat zo’n 18 procent van het afval van de Colombiaanse hoofdstad toch wordt gerecycled.
Ook alles wat eetbaar is, nemen Vasquez en Rosso mee naar huis, een zelfgebouwd onderkomen van hout en blik in de bergen net buiten Bogota. „Ham, worstjes, kip, alles wat nog in de verpakking zit nemen we mee. Ook onze vijf kleinkinderen eten ervan, en dat vinden ze niet vies”, zegt Vasquez haast triomfantelijk.
Maar er zijn ook dagen dat de twee met lege handen (en magen) naar huis gaan, zegt Vasquez. Als afvalophalers staan ze aan de onderkant van de samenleving. Handelaars die het afval opkopen van de recicladores betalen bodemprijzen.
De ophalers hebben geen andere keus dan de lage prijzen te accepteren, want voor hen tien anderen. „Driehonderd peso’s (nog geen 10 eurocent) voor een kilo karton, 800 peso’s voor papier, 1800 voor aluminium”, somt Vasquez op.
Toch is er ook een lichtpuntje. De Colombiaanse overheid besloot een paar jaar geleden de inzamelaars te omarmen door ze te registreren en ze een vast bedrag te betalen voor hun werk. Het verloopt allemaal nog niet erg vlekkeloos, maar het is een begin.