Opinie
Kerken hebben ook zorgplicht voor leden

Kerken hebben nu een uitzonderingspositie bij de coronamaatregelen. Laten die kerken de vrijheid van godsdienst niet misbruiken door in coronatijd de zorgplicht te verzaken en daarmee het grondrecht op het spel zetten.

Mr. Dick Alblas en mr. Peter Raven
7 April 2021 15:42
De groepsgrootte is uitgezonderd voor hen die in gemeenschap met anderen hun godsdienst of levensovertuiging belijden. beeld iStock
De groepsgrootte is uitgezonderd voor hen die in gemeenschap met anderen hun godsdienst of levensovertuiging belijden. beeld iStock

De vrijheid van godsdienst is een groot goed. Het grondrecht voert terug op de Unie van Utrecht 1579, waarbij godsdienstvervolging en inquisitie werden verboden en de vrijheid van geweten werd gewaarborgd. Met de verankering van de scheiding tussen kerk en staat in de Grondwet van 1848 wordt de neutraliteit van de overheid benadrukt. Deze verworvenheden zijn nog steeds actueel.

Mede dankzij de christelijke politieke partijen werd bij de keuze van de overheid voor tijdelijke maatregelen ter bestrijding van Covid-19 in de Wet publieke gezondheid (WPG) een uitzonderingspositie opgenomen voor de kerken. Die uitzondering is nu opgenomen in de op de WPG gebaseerde ministeriële regeling. De vraag is voor hoelang. Het antwoord op die vraag zal afhangen van hoe de kerken in de praktijk omgaan met de hun geboden vrijheid om op eigen terrein invulling te geven aan de bescherming van de volksgezondheid.

In weerwil van het nemen van verantwoordelijkheid voor het geheel van de samenleving, door solidair te zijn en zich te voegen naar de adviezen van de overheid op het terrein van hygiëne en getal, permitteren sommige kerkelijke gemeenten zich vrijheden die haaks staan op het bedoelde grondrecht. De moderne opvatting dat wij zelf wel uitmaken wat goed voor ons is, speelt ook diverse kerken lelijk in de kaart.

Juist in de huidige bijzondere omstandigheden rust op kerken een grote verantwoordelijkheid om de geschonken vrijheid niet te misbruiken. Inmiddels zien we in het buitenland dat de maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid evenzeer en onverkort gelden voor religieuze samenkomsten en dat daar streng wordt gehandhaafd. Denk aan de voorbeelden in Canada, Duitsland en afgelopen paasweekend in Engeland. Ook daar is veelal de eerste reflex dat de overheid zich hiermee op verboden terrein begeeft. Wij betogen dat hiervan geen sprake hoeft te zijn.

Helder kader

De kerken dienen in crisistijd aanspreekbaar te zijn op de naleving van de maatregelen die ter bescherming van de volksgezondheid worden genomen. Verzaken zij die taak, dan heeft dit consequenties voor de ruimte die hun in de toekomst wordt geboden bij de invulling van de godsdienstvrijheid.

In hoofdstuk Va van de WPG is een helder kader geschapen om in tijden van een epidemie allerlei maatregelen te treffen, zoals een veilige afstand en gedragsvoorschriften. Op grond van artikel 58 l WPG rust op het bevoegde gezag van de plaatselijke kerkelijke gemeente de zorgplicht om zodanige voorzieningen te treffen dat de daar aanwezige personen de gestelde regels in acht kunnen nemen. Die regels betreffen voornamelijk de veilige afstand, de hygiënemaatregelen en de persoonlijke beschermingsmiddelen. De groepsgrootte is uitgezonderd voor hen die in gemeenschap met anderen hun godsdienst of levensovertuiging belijden.

In diverse media hebben diverse voormannen uit kerkgenootschappen het accent gelegd op dit laatste punt. Er is geen beperking aan de groepsgrootte opgelegd, dus kunnen samenkomsten zonder beperking van het aantal gemeenteleden plaatsvinden. Daarbij wordt onzes inziens te gemakkelijk voorbijgegaan aan de door de wet opgelegde zorgplicht. Wanneer niet aan de andere maatregelen wordt voldaan, is er wel degelijk sprake van het handelen in strijd met de wet.

Burgemeester

Zowel het bevoegde gezag van de kerk als het bevoegde overheidsgezag ter plaatse zou zich op het punt van de handhaving beter kunnen gedragen. Vanuit de vrees de vrijheid van godsdienst te schenden, wordt enerzijds ten onrechte voeding gegeven aan de (moderne) gedachte dat alles wat niet verboden is ook mag. Vanuit het oogpunt van de bestrijding van een epidemie een zeer gevaarlijke gedachte.

Terecht is in artikel 58n van de WPG aan de burgemeester een laatste redmiddel geboden. Indien door een gedraging in of vanuit een besloten plaats, bijvoorbeeld de kerk, een ernstige vrees voor de onmiddellijke verspreiding van het Covid-19-virus ontstaat, kan hij de bevelen geven die nodig zijn voor de beëindiging van de gedraging of de activiteit en de daar aanwezige personen bevelen zich onmiddellijk te verwijderen. Laat de kerken de vrijheid van godsdienst niet misbruiken door in coronatijd de zorgplicht te verzaken en daarmee het grondrecht op het spel zetten. Daartegenover staat dat burgemeesters niet te terughoudend hoeven te zijn om in dialoog met de plaatselijke kerken te wijzen op de verantwoordelijkheid die op kerken rust, teneinde uiteindelijk niet naar het laatste redmiddel te hoeven grijpen.

Mr. Dick Alblas is advocaat. Mr. Peter Raven is juridisch adviseur en promovendus aan de Theologische Universiteit van Apeldoorn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Kerk en corona

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer